Joshua 21:1

Inleiding

De achtenveertig Levietensteden liggen verspreid over het hele land. De Levieten hebben tot taak de wet in Israël te onderwijzen. Doordat elke stam een paar steden aan de Levieten geeft, kunnen alle Israëlieten van de dienst van de Levieten profiteren. Het is belangrijk dat de dienaren van God – dat zijn de Levieten van nu – zich overal onder Gods kinderen bevinden om hen te dienen met Gods Woord.

Vanaf Jz 21:43 komt een samenvatting van de verdeling van het land. De HEERE krijgt de eer van alles. Hij geeft het land, Hij geeft rust en Hij geeft hun vijanden in hun hand. De enige conclusie is: “Van al de goede woorden … is er niet [één] woord onvervuld gebleven: alles is uitgekomen” (Jz 21:45). Zo wil Hij Zich ook aan ons laten kennen met het oog op de zegeningen die Hij ons gegeven heeft.

De verdeling van het land is gebeurd. Het volk mag rusten. Alle christenen hebben zegeningen ontvangen, maar niet allen hebben ze in bezit genomen. Voor elke stap moet een vijand worden verdreven uit ons praktisch geloofsleven. Dan kunnen wij de vruchten in het land, de geestelijke zegeningen, in bezit nemen, dat wil zeggen genieten in onze harten. Dat is de toestand die het volk hier heeft bereikt. Wij kunnen ook in ons geestelijk leven zover komen, dat wij de geestelijke zegeningen kennen en genieten.

De Levieten vragen om hun steden

In deze steden van de Levieten bereiken we een hoogtepunt. Dit is in zekere zin hoger dan alles wat we tot nu toe hebben gezien. Dat begrijpen we als we bedenken wat het erfelijk bezit van de Levieten is. Zij hebben niet een bepaald gebied gekregen, zij erven niet zoals de andere Israëlieten. Hun bezit bestaat uit drie grote zegeningen die in grootte toenemen: het priesterschap, een deel van de vuuroffers én de HEERE Zelf (Jz 13:14; 33; Jz 18:7). Alles wat zij doen, hun hele inspanning, is geheel op de HEERE gericht, niet op het land.

Copyright information for DutKingComments