Joshua 21:18-19

Priestersteden

De eerste Levieten die hun deel toegewezen krijgen, zijn de Kahathieten. Onder hen nemen de zonen van Aäron, de priesters, een speciale plaats in. Zij krijgen dertien steden. Daarvan liggen er negen in Juda, met inbegrip van Simeon, waaronder de vrijstad Hebron, en vier liggen er in Benjamin. Deze indeling betekent dat zij op de juiste plaats, vlak bij Jeruzalem, vlak bij de tempel komen te wonen. Jeruzalem is nog niet als zodanig bekend, maar God plaatst hen daar met het oog op de tijd dat Hij daar zal wonen.

De opgave van de Levieten is onderwijs geven en reukwerk offeren (Dt 33:10). Hun taak is een taak tegenover het volk en een taak tegenover God. Zij moeten in hun taak tegenover het volk het volk onderwijzen in de hele waarheid van God. Hun taak tegenover God is Hem offers te brengen. In ons leven als christen zijn de twee aspecten verbonden die we bij de Levieten zien. We hebben een taak naar God toe en een taak naar de mensen om ons heen. Naar God toe zijn wij “een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden te offeren, die voor God aangenaam zijn door Jezus Christus” (1Pt 2:5b). Naar de mensen toe zijn we “een koninklijk priesterdom”, om de deugden van God te verkondigen (1Pt 2:9).

Zoals gezegd, is het verdelen van de steden onder de Levieten in zekere zin een hoogtepunt. We hebben tot nu alles gezien wat God voor Zijn volk heeft bereid. Hij heeft het volk de kracht gegeven om het land te veroveren en hun ook de wijsheid gegeven om het land te verdelen. Maar hierbij blijft het niet. Het belangrijkste is niet wat wij hebben ontvangen, maar wat God ontvangt. Dat zien we in de Levieten.

Levieten zijn aan de priesters gegeven om hen te helpen de offers te brengen. Door het onderwijs dat zij geven, leert het volk hoe het iets aan God kan brengen wat Hem welgevallig is. Zij laten het volk steeds zien aan Wie zij de zegeningen te danken hebben. Dat is ook op ons van toepassing. Elke dienst onder de gelovigen moet erop gericht zijn dat er ware eredienst ontstaat.

De dienst van aanbidding stijgt uit boven de dankbaarheid voor wat wij hebben gekregen. De Leviet van het Nieuwe Testament is bijvoorbeeld de dienaar die Gods Woord uitlegt. In zijn onderwijs stelt hij aan het volk de zegen voor die de gemeente in Christus heeft ontvangen. Dat zal in de harten van de gelovigen aanbidding tot God bewerken. Immers, alles wat we hebben ontvangen, is tot lof van Zijn heerlijkheid (Ef 1:6; 12; 14). Als we iets van de zegeningen hebben gezien, gaan we prijzen, loven, aanbidden. Daarvoor hebben we “in één Geest de toegang tot de Vader” (Ef 2:18). We zien het bij Paulus zelf, hoe hij zijn knieën buigt voor de Vader van de Heer Jezus (Ef 3:14).

Het is de prachtige opdracht van broeders die als Levieten te midden van het hele volk hun dienst doen, de gelovigen ertoe te brengen dat zij de Vader zullen aanbidden (Jh 4:23-24). Hoeveel hebben wij persoonlijk te danken aan broeders die de zegeningen aan ons hebben getoond, om vervolgens van de zegeningen ons hart te richten naar Hem van Wie die zegeningen komen.

Copyright information for DutKingComments