Joshua 24:3-13

Voorgeschiedenis

In de geschiedenis van Abraham vinden we de waarheid van bekering en geloof. Hij wordt uit de afgodendienst geroepen (1Th 1:9). Bij hem zien we geloof te midden van alle ongeloof. Door naar de afgodendienst van Abraham te verwijzen wijst Jozua erop dat de afgoden niet alleen om hen heen worden gevonden, maar dat het in hun natuur, in hun hart zit. Voor ons geldt ook dat wij niet beter zijn dan de mensen om ons heen. Wij hebben vroeger ook tot dat gezelschap behoord (Ef 2:3; Tt 3:3).

Dat God Abraham neemt, toont Zijn uitverkiezing. Abraham is niet beter dan zijn omgeving. God schenkt Izak als de zoon in wie Hij Zijn beloften zal vervullen. Aan Izak schenkt Hij Jakob en Ezau. Hij geeft Ezau het Seïrgebergte als erfdeel, zodat het land Kanaän helemaal voor het nageslacht van Jakob zal zijn.

Wat God voor Zijn volk heeft gedaan

In de bevrijding van het volk uit Egypte vinden we de waarheid van de verlossing. Die waarheid vinden we in de brief aan de Romeinen, waarin het evangelie en de rechtvaardiging worden uitgelegd. We worden, geestelijk gesproken, tot in de vlakten van Moab gevoerd. De woestijnreis ligt achter ons. God heeft Zijn trouw tijdens de hele reis door de woestijn getoond. We zijn nu in staat om vijanden aan te vallen en land in bezit te nemen.

Verlost uit de macht van Bileam

In deze verzen vinden we het derde aspect van de dienst van Jozua in vergelijking met die van Paulus. Eenmaal in de vlakten van Moab horen we in de zegen van Bileam over het koningschap van de HEERE en over het volk van deze Koning, dat volkomen heerst over een koning als Balak (Nm 23:21; Nm 24:7; 17). Te midden van Gods volk wordt de kracht van Gods Koning zichtbaar, Die voor ons onze Heer is. We juichen omdat we in de kracht van die Koning voorwaarts gaan en dingen in bezit nemen die Hij ons heeft gegeven.

God zuiverde het land voor Zijn volk

Hier hebben we het vierde en laatste aspect van de vergelijking tussen de dienst van Jozua en de dienst van Paulus. Het land wordt in bezit genomen, de vijand wordt verdreven. Dat doet de HEERE voor Zijn volk. Alles wat ze mogen genieten, is een gift van Zijn genade (Ef 2:8).

Copyright information for DutKingComments