Joshua 6:5

Gods strategie

Het land van de rust is eerst een land van strijd. Op die strijd is het volk in het vorige hoofdstuk voorbereid. Nu moet er gestreden worden, maar op Gods wijze. In dit hoofdstuk worden geen zwaarden getrokken. Hier leren we: “De wapens van onze strijd zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God, tot afbreking van bolwerken” (2Ko 10:4).

Voordat de strijd begint, wil God eerst Zijn volk nog duidelijk leren dat vestingen als Jericho alleen door Zijn kracht neergehaald kunnen worden. Zijn volk kan er niets aan doen om de muren te laten vallen. Dat betekent echter niet dat het volk dus maar thuis moet blijven. Dat ze in opdracht van de HEERE om de muur heen zijn gelopen, heeft ook niets aan de val bijgedragen. Wel zijn ze er daardoor van onder de indruk gekomen hoe sterk de muur is. Menselijk gesproken is dat om er ontmoedigd door te worden.

Waarom moeten ze zeven dagen lang om de stad heen trekken? Het doel daarvan is dat het volk zowel hun eigen onvermogen als de kracht van God zal leren kennen. Ze moeten dan ook niet naar de muur kijken, maar naar de ark. Daarin ligt de kracht. We moeten leren op deze kracht te vertrouwen, dat is geloven. De muur is gevallen door de kracht van God én de kracht van het geloof, want “door [het] geloof vielen de muren van Jericho, nadat men er zeven dagen omheen getrokken was” (Hb 11:30).

De muren vallen dan ook niet direct al nadat ze er de eerste keer omheen getrokken zijn. Er is volharding nodig. En deze volharding moet een volmaakt werk hebben (Jk 1:4; vgl. 1Kn 18:43-44) – het getal zeven, dat hier vaak voorkomt, spreekt van volkomenheid. Dit geldt ook voor de problemen in ons leven die voor ons onoverkomelijk zijn.

Vervolgens wordt tegen het volk gezegd dat ze moeten juichen voordat de muren zijn gevallen. Dat leert ons dat we al zullen danken voor de overwinning die gegeven wordt, nog voordat de overwinning heeft plaatsgevonden. Nadat ze hebben gejuicht, vallen de muren.

De bazuinen zijn “ramsbazuinen”, dat wil zeggen bazuinen van de horens van rammen. Met de ramshoorn wordt het jubeljaar aangekondigd. Het jubeljaar is het vijftigste jaar waarin slaven worden vrijgelaten en gebieden weer in het bezit van de oorspronkelijke eigenaar komen (Lv 25:8-13). Door het gebruik hiervan bij de verovering van Jericho zien we dat deze verovering niet zozeer een militaire aangelegenheid is, maar meer een godsdienstige. Dat zien we ook aan de priesters die hier een belangrijkere rol spelen dan soldaten.

We hebben soldaten nodig, maar eerst komt het op priesters aan. Dat zien we ook bij de zilveren trompetten: “En de zonen van Aäron, de priesters, moeten op die trompetten blazen. Het zal voor u tot een eeuwige verordening zijn, [al] uw generaties door. Wanneer u dan in uw land ten strijde trekt tegen de tegenstander die u benauwt, moet u met die trompetten een onderbroken klank laten horen. Dan zal aan u gedacht worden voor het aangezicht van de HEERE, uw God, en u zult van uw vijanden verlost worden” (Nm 10:8-9; vgl. 2Kr 13:12). Priesters verkeren in de tegenwoordigheid van God met hun offers. Als ze uit de tegenwoordigheid van God komen, vertegenwoordigen ze een koninklijk priesterschap tegenover de wereld om hen heen. Ze geven geestelijke leiding aan het volk.

Op de bazuin moet een duidelijk geluid worden gegeven, anders weten de hoorders niet wat ze moeten doen. “Immers, als [de] bazuin een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich voor [de] oorlog gereedmaken?” (1Ko 14:8). Zij die een woord voor de gemeente hebben als profeten uit Gods tegenwoordigheid, moeten priesters zijn. Zij zijn in staat om ook in moeilijke omstandigheden het volk van God in de strijd te leiden. Het Woord van God maakt duidelijk wat ons ‘Jericho’ is en hoe wij te strijden hebben en wat ons geloof geeft en ons doet juichen als er voor het ongeloof nog niets te juichen is.

Copyright information for DutKingComments