Joshua 7:1

Inleiding

We zien in dit hoofdstuk de gevolgen van de zonde in het volk van God. Er is één man in Israël die heeft gezondigd, maar God zegt dat het hele volk heeft overtreden (Jz 7:1; 11). Als er zonde aanwezig is bij Zijn volk, kan God niet met hen verder trekken. Dat ontdekken de Israëlieten tot hun schade. Ai is in hun ogen zo klein, dat volgens hen niet het hele volk hoeft op te trekken. Hun vorige overwinning, over Jericho, en de zonde die in hun midden is begaan, maken hen zelfverzekerd en onafhankelijk van God.

Door hun nederlaag gaat Jozua naar de HEERE om Hem naar de oorzaak ervan te vragen. Het antwoord is dat het komt door de zonde in hun midden en dat die eerst moet worden weggedaan. Ook in deze tijd kunnen we alleen rekenen op de tegenwoordigheid van de Heer Jezus in de gemeente als we beantwoorden aan de opdracht: “Doet de boze uit het midden weg” (1Ko 5:13b).

Het verschil tussen Jozua 6 en Jozua 7 is dat we in Jozua 6 de kracht van God zien en in Jozua 7 de zwakheid van de mens, ook van de gelovige. De zwakheid van het volk uit zich op twee manieren: Achan neemt van wat door ban is gewijd en Jozua onderschat de vijand.

De muren van Jericho zijn niet door de kracht van de mens gevallen, maar door het geloof in de kracht van God. Het volk heeft een week lang moeten ervaren dat een overwinning niet van hen, maar van God afhangt. Dit is een bemoedigend begin geweest. Maar de indruk die het volk daar heeft opgedaan, is van korte duur geweest.

Het is ermee als met ons. We kunnen de ene dag een mooie geloofservaring hebben en ondanks dat de volgende dag falen. De tegenwoordigheid van Hem Die de overwinning geeft, vraagt ook om heiligheid.

De zonde van Achan

Het volk is nog maar net in het land of de zonde openbaart zich. Zo is het ook gegaan in de gemeente als ze nog maar net is ontstaan: Ananias en Saffira bedriegen de gemeente en liegen tegen de Heilige Geest (Hd 5:1-3). Zo is het steeds gegaan met alles wat God aan goeds en in genade aan de mens heeft gegeven. Als er iets wordt toevertrouwd aan de verantwoordelijkheid van de mens, heeft hij dit telkens na korte tijd verdorven. We zien dat bijvoorbeeld in het paradijs en bij de instelling van het priesterschap.

Achan overtreedt het gebod (Jz 6:18) en denkt niet aan de gevolgen voor zijn gezin en voor het volk. Bij het begaan van zonde worden vaak anderen in de gevolgen ervan meegesleept. De weg van God af ga je niet alleen. Vaak ook is de toestand van de gelovige een weerspiegeling van de familie waaruit hij voortkomt. Hij is erdoor gevormd. Misschien ook dat daarom de hele familie van Achan wordt genoemd.

Daarnaast kunnen we eraan denken dat in Achan het hele volk deze daad van ontrouw begaat. De toorn komt ook over het hele volk. Het beginsel is dat wat een van de onzen doet, niet zonder gevolgen voor anderen is. De massa moet boeten als dergelijke slechtheid onder het volk aanwezig is. Het hele volk wordt erdoor verontreinigd.

Deze slechtheid duikt op als het hele volk zwak is. Deze dingen zijn met elkaar verbonden. Waar zwakheid is, krijgt slechtheid kans en als er slechtheid is, is de kracht weg. Het vertrouwen op God van de vorige dag is geen garantie voor vertrouwen voor vandaag. Achan kan dit doen omdat het hele volk zwak is. Als kwaad zich openbaart, moeten wij ons afvragen hoe dat mogelijk is geweest, waarin wij gefaald hebben.

Copyright information for DutKingComments