Judges 1:3

Juda en Simeon

Zoals al is opgemerkt, is Juda niet gehoorzaam in het uitvoeren van Gods opdracht. In plaats van te rekenen op de hulp en trouw van God en te steunen op Zijn beloften roept Juda de hulp van Simeon in om zijn erfdeel in bezit te nemen. Simeon lijkt de meest aangewezen partner voor Juda. Hij is door God, via het erfdeel, nauw aan hem verbonden.

Simeon betekent ‘horen’ en ziet op gemeenschap. Echte gemeenschap is er alleen als die is gegrond op het Woord van God. Het ontbreekt Juda aan eenvoudig geloof. Menselijke overeenkomsten bevorderen Gods werk nooit. God heeft gezegd: “Ik heb dat land in zijn hand gegeven” (Ri 1:2). Dat had genoeg moeten zijn.

Hoe vaak al is God door Zijn volk oneer aangedaan doordat het heeft vertrouwd op iets of iemand buiten Hem. Verderop in dit hoofdstuk komt de zwakheid van de verbintenis die Juda met Simeon is aangegaan aan het licht. We zien daar dat er ondanks de steun van Simeon geen kracht is om de vijand, die in het bezit van ijzeren wagens is, te verdrijven (Ri 1:19).

Samen iets doen heeft positieve kanten als dat gebeurt in opdracht van God. Dan komt daarin tot uiting dat God ons aan elkaar heeft gegeven en dat we elkaar nodig hebben. Samen sta je sterker: “Twee zijn beter dan één, want [samen] krijgen zij een goede beloning voor hun zwoegen” (Pr 4:9). Het eendrachtig, samen de vijand bestrijden zien we ook in de eindtijd, als Juda en Efraïm samen de vijanden te lijf gaan (Js 11:14).

Copyright information for DutKingComments