Judges 10:4

Jaïr

De opvolger van Tola is Jaïr. Zijn naam betekent ‘verlichter’. Hij lijkt iemand te zijn die licht om zich heen verspreidt, Goddelijk licht. Als we zijn naam verbinden met die van Tola, dan kunnen we zeggen dat de gezindheid van ‘worm’ leidt tot inzicht dat doorgegeven kan worden. Van dit doorgeven spreekt de naam Gilead, die ‘getuige’ betekent.

In het leven van Jaïr wordt uitbreiding zichtbaar. Hij heeft eerst drieëntwintig steden (Nm 32:41; 1Kr 2:22). Dat worden er dertig in de verzen die we nu voor ons hebben. Ook zien we dat door het leven van zijn dertig zonen het licht van hun vader verder verspreid wordt. Dat komt tot uitdrukking in de betekenis van de naam “dorpen van Jaïr”. Wat is vertaald met ‘de dorpen van Jaïr’, betekent letterlijk ‘de levens van Jaïr’. Daar waar de zonen van Jaïr wonen, openbaren zij het licht dat uit het leven van Jaïr straalt. Zo breidt het licht zich uit.

De ezelshengsten waarop zij rijden, zijn een zinnebeeld van voorspoed en een regering in vrede. De Heer Jezus rijdt op een ezelsveulen Jeruzalem binnen (Zc 9:9; Mt 21:1-11; Jh 12:12-15).

Jaïrs zonen zijn regeerders, maar zonder het leiderschap op te eisen. Ze zijn het in de praktijk. Ze hebben ieder hun eigen kleine kring (dorp) waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Op dezelfde wijze heeft iedere gelovige zijn eigen kleine kring waar hij verantwoordelijkheden heeft. Dat is zijn plaats in het gezin, in de gemeente en in de wereld, de maatschappij.

Zoals de steden waar de zonen leven reproducties zijn van de stad van hun vader, zo mogen de gelovigen het licht van God in hun leven laten schijnen. De gelovigen zijn nu “het licht van de wereld” (Mt 5:14). Zij mogen in hun leven ‘reproducties’ van Christus zijn Die “het licht van de wereld” is (Jh 8:12).

Er is sprake van dertig zonen. Het getal dertig is te splitsen in tien keer drie. Tien is het getal dat verantwoordelijkheid voorstelt, denk aan de tien geboden; drie is het getal dat volle openbaring voorstelt, denk aan de drie-enige God geopenbaard in Christus.

We kunnen in dit alles ook een verwijzing zien naar het duizendjarig vrederijk. Dan zal Christus regeren en mogen alle gelovigen delen in Zijn regering en zal iedereen gezag krijgen over een aantal steden in overeenstemming met de trouw die is betoond tijdens de afwezigheid van Christus (Lk 19:11-27). In die tijd zal Christus als “de Zon der gerechtigheid opgaan” (Ml 4:2) en schijnen als de ware Jaïr, de ‘Verlichter’. Dan zal Hij in heerlijkheid gezien worden. Die heerlijkheid zal God Hem geven, omdat Hij Zich eerst zo heeft vernederd en een ‘worm’ is geworden, die ons in Tola werd voorgesteld.

De ‘worm’ vinden we terug in de verwerping van Christus en de ‘zon’ in Zijn verheerlijking. De verwerping en de verheerlijking worden prachtig beschreven in Filippenzen 2 (Fp 2:5-11).

Jaïr wordt begraven in Kamon, dat ‘opstanding’, ‘leven uit de dood’ betekent.

Copyright information for DutKingComments