Judges 13:9

Antwoord op het gebed

“En God verhoorde de stem van Manoach.” Wat een bemoediging voor ieder die ernaar verlangt kinderen op te voeden naar het plan van God. De wijze waarop het gebed wordt verhoord, sluit aan bij het eerdere bezoek van de Engel van God. Weer gaat God voorbij aan de man om duidelijk te maken dat niets van de kracht van de man in de verlossing een plaats kan hebben. Hij zoekt opnieuw de vrouw op als zij alleen is. Ze herkent Hem direct en gaat vlug haar man halen. Bij haar is geen enkele twijfel te zien, terwijl Manoach zo zijn vragen heeft.

Hij moet eerst zekerheid hebben dat hij inderdaad met de Persoon van het eerste bezoek te maken heeft. Hij ontvangt de bevestiging. Dan herhaalt hij de vraag die hij in zijn gebed in Ri 13:8 heeft gesteld. Toch is er een verschil tussen Ri 13:8 en Ri 13:12. In Ri 13:8 vraagt hij hoe zij als ouders met het kind moeten omgaan. In Ri 13:12 heeft de vraag meer betrekking op het kind zelf. Hij vraagt naar de leefwijze en het werk van de jongen.

Zulke vragen stellen is belangrijk. Ouders die dit doen, zijn zich bewust dat zij geen kinderen voor zichzelf krijgen, maar dat zij die voor God mogen opvoeden, opdat Hij in het leven van die kinderen zal worden verheerlijkt. Het gaat in feite om de vraag waarvoor we onze kinderen opvoeden: voor een hoge positie in deze wereld of een hoge positie in het koninkrijk van God? Een hoge positie in het koninkrijk van God vraagt het innemen van een nederige plaats.

Om in het koninkrijk van God te kunnen komen moet een kind eerst “opnieuw geboren worden” (Jh 3:3; 5). Vervolgens moet de ontwikkeling van het christelijk karakter plaatsvinden. Dat gebeurt door het groeien in de dingen van God. Een kind dat zo gevormd wordt, zal later van groot nut blijken te zijn voor de gemeente en in de dienst van God.

Het is belangrijk goed op de leefwijze van het kind te letten. Ouders moeten erop toezien dat kinderen tijd vrijmaken voor de dingen van de Heer, ook als ze het druk hebben met huiswerk en dergelijke. Het is van belang dat hun kinderen leren een persoonlijke omgang met de Heer te hebben en Hem te betrekken bij alles wat ze doen. Kinderen mogen in de Heer Iemand leren kennen met Wie ze een vertrouwelijke omgang mogen hebben.

Het is ook goed te letten op de aard van het werk dat zij voor de Heer mogelijk kunnen gaan doen. Ieder kind heeft andere capaciteiten, is anders door de Heer toegerust. Goede ouders zullen hun kinderen stimuleren om hun natuurlijke capaciteiten voor de Heer te gebruiken. Ze mogen hun kinderen ook leren dat God het fijn vindt als ze doen wat ze kunnen. Ze hoeven niet méér te zijn dan ze zijn.

Dit bewustzijn van het door God geaccepteerd zijn hangt voor een groot deel af van het gevoel dat ouders hun kind geven dat het door hen wordt geaccepteerd zoals het is. Het accepteren van dingen die verkeerd zijn, is daarvan natuurlijk uitgesloten.

Het antwoord dat Manoach krijgt, is hetzelfde als het antwoord dat zijn vrouw al eerder te horen heeft gekregen. Dat antwoord slaat niet op de jongen maar op de moeder. Het is opmerkelijk dat de Engel deze dingen niet aan de vader voorhoudt. Hieruit kunnen we leren dat de sfeer in huis het meest bepaald wordt door de moeder en dat vooral haar invloed op de vorming van het kind groot is. De titel van een oud boek over opvoeding geeft dat mooi weer: ‘Aan moeders hand tot Jezus’.

Als de Engel Zijn antwoord herhaalt dat Hij eerder aan de vrouw heeft gegeven, geeft Hij een kleine uitbreiding van de zaken waarvan ze zich moet onthouden: “Ze mag niets eten wat van de wijnstok afkomstig is.” Dit geeft aan dat de opvoeding van een kind veel van de ouders vraagt.

Het opgeven van eigen belangen en afstand doen van allerlei pleziertjes is fundamenteel voor het bereiken van het gestelde doel. Dat betekent beslist niet dat er geen plezier meer te beleven valt of dat ouders altijd bang moeten zijn iets verkeerd te doen. Het gaat erom wat ouders ervoor over hebben om echt plezier te beleven van hun kinderen. Zulke ouders zullen van harte instemmen met het woord van de apostel Johannes: “Ik heb geen grotere blijdschap dan deze, dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen” (3Jh 1:4).

In de wereld, en helaas komt het ook onder christenen voor, wil men (een tijd lang) geen kinderen omdat zij als een verhindering worden gezien voor het beleven van ‘de leuke dingen van het leven’. Kinderen leggen te veel verplichtingen op. Wie het werkelijke doel van de kinderzegen ziet, zal zich willen inzetten om die echte vreugde te gaan kennen.

Copyright information for DutKingComments