Judges 15:11

De Filistijnen en de mannen van Juda

Na de grote slag die Simson de Filistijnen heeft toegebracht, is het nu weer hun beurt om wraak te nemen. Het is Juda dat moet boeten als vergelding voor wat Simson de Filistijnen heeft aangedaan. Naast de directe aanleiding voor het optrekken van de Filistijnen kan ook deze actie geestelijk worden toegepast. Als Simson zijn plaats van afzondering heeft ingenomen op de rots Etam, worden de vijanden actief. Een trouwe christen is veel meer een mikpunt van de aanvallen van de vijand dan iemand die het met zijn leven als christen niet zo nauw neemt.

De mannen van Juda informeren naar de plannen van de Filistijnen. Ze krijgen te horen dat zij zijn gekomen om Simson te binden. De Filistijnen zijn er altijd op uit om de nazireeër te binden. In zijn geestelijke toepassing is dit altijd een van de belangrijkste doelstellingen van de vijand. In de christenheid is het zelfs gebeurd met de Heilige Geest: Die is aan banden gelegd.

Nog erger dan wat de Filistijnen van plan zijn, is de opstelling van Juda. Ze lijden blijkbaar niet meer onder de heerschappij van de Filistijnen. Het juk drukt niet meer omdat ze zich ermee hebben verzoend en het hebben aanvaard. Ze nemen het Simson kwalijk dat hij hen in zo’n conflict met de vijand brengt, die juist zo vriendelijk voor hen is. Ze komen bij hem met de woorden: “Wist u niet dat de Filistijnen over ons heersen?” (Ri 15:11). Zo laag is Juda gezonken. Juda betekent ‘lofprijzing’, ‘Godlover’. Is het niet ten hemel schreiend dat juist de stam met zo’n naam zich zó uitlaat?

Dit spreekt van een volledige acceptatie van het klerikalisme en traditionalisme. De godsdienst waarin het vlees in meerdere of mindere mate zeggenschap heeft, is algemeen geworden. Dat is in de christenheid overal het geval waar het onderscheid tussen geestelijken en leken een vaststaand feit is geworden, waar de dienst door één man of een select groepje wordt bepaald, waar op democratische wijze voorstellen worden behandeld, waar de eredienst, de dienst van lofprijzing, langs van tevoren uitgezette lijnen verloopt.

Wie goed leest, ziet dat het niet alleen bepaalde kerkelijke richtingen betreft, maar net zo goed op allerlei andere geloofsgemeenschappen van toepassing is. Het zit hem niet alleen in de officiële structuur, hoewel de kenmerken daar het meest herkenbaar zijn. Het geldt ook voor plaatsen waar weliswaar officieel geen structuren bestaan, maar waar bepaalde structuren als gevolg van ingesleten gewoonten wel degelijk aanwezig zijn.

Voor alle duidelijkheid: het betreft de kenmerken van een systeem, officieel of niet-officieel, en niet de mensen die daarvan deel uitmaken. Er zijn gelukkig heel wat oprechte christenen die God toegewijd dienen, maar zich niet bewust zijn van het kwaad dat aan zulke systemen kleeft.

Het is Gods genade wanneer Hij een bevrijder stuurt, zoals hier Simson. Maar Simson wordt ervaren als een rustverstoorder. Iemand die allerlei vleselijke dingen aan de kaak stelt die een plaats hebben gekregen in de persoonlijke of gemeenschappelijke dienst aan God, zal te horen krijgen dat hij tegen de heersende regels en vormen ingaat. Hem wordt bijvoorbeeld voorgehouden, dat hij niet te extreem moet zijn. De lauwheid wordt gerechtvaardigd.

In plaats van zich met hun held een te maken en zich te ontdoen van hun gemeenschappelijke vijand stellen de mannen van Juda zich op één lijn met de Filistijnen en verenigen zich met hun doel. Ze hebben geen enkele waardering voor de richter die hun door God is gegeven. Juda toont hier niet de waardigheid van de zegen die Jakob over hem uitspreekt (Gn 49:8-12). In de geschiedenis van Juda zijn meer van zulke laagtepunten, zoals het verkopen van Jozef en zijn hoererij met zijn schoondochter Tamar (Gn 37:23-28; Gn 38:1-26).

Simson wil geen strijd met zijn broeders, hoe diep zij ook gezonken zijn en hoezeer zij zich in wezen aan de kant van hun vijand scharen. Zo moeten ook wij niet strijden tegen onze broeders, maar tegen de beginselen die hen gevangenhouden en waarmee ze zich zelfs hebben verzoend.

Simson vraagt om de verzekering dat ze hem niet zullen aanvallen, omdat hij anders genoodzaakt zal zijn zich te verdedigen met alle gevolgen van dien voor de Judeeërs. Hij krijgt de garantie dat dit niet zal gebeuren. Het enige wat ze willen doen, is hem binden met nieuwe touwen en in de hand van de Filistijnen overleveren. Het is werkelijk verbijsterend wat hier gebeurt. De mannen van Juda kiezen de kant van de Filistijnen en zijn bezig om de plannen van de vijand uit te voeren!

Simson moet, koste wat kost, van zijn roeping worden afgehouden. Nieuwe touwen zijn daarvoor, volgens hen, het geschikte middel. Als toepassing kunnen we zeggen dat toegewijde christenen vooral door nieuwe, populaire, menselijke middelen ertoe worden bewogen hun nazireeërschap prijs te geven. Het woord voor touwen komt van ‘vlechten’ en geeft de gedachte weer dat het een menselijk product is.

Simson laat zich binden en geeft toe aan hun wensen omdat hij zijn kracht niet wil gebruiken, of misbruiken, door tegen zijn volk te strijden.

Copyright information for DutKingComments