Judges 15:18

Bron van de roepende

Na zijn indrukwekkende overwinning krijgt Simson hevig dorst, zo erg, dat hij bang is dat hij zal sterven. In zijn nood roept hij tot God. Zijn gebed, het eerste dat van hem wordt vermeld(!), is kort en krachtig. Eerst zien we dat hij God de eer van de overwinning geeft: “Ú hebt.” Dat is mooi. Helaas schiet dan zijn geloof te kort en klaagt hij dat hij alsnog zal sterven, maar nu van dorst, en dat hij dan toch nog in handen van de vijand zal vallen.

We kunnen hieruit enkele dingen leren. In de eerste plaats dat strijd geen ‘dorst’ lest. We mogen misschien overwinningen voor de Heer behalen, maar de echte verkwikking ligt niet in de overwinning, maar in de Heer Zelf. Vervolgens zien we dat het hebben van dorst een uitdaging is om God om uitkomst te vragen. Hij verhoort graag. God heeft al eerder uitkomst gegeven toen een heel volk dorst had (Ex 17:1-7).

Simson roept in totaal twee keer tot God: hier in Ri 15:18 en in Richteren 16 (Ri 16:20). Beide keren wordt hij verhoord. Als we bedenken dat de tijd waarin Simson leeft te vergelijken is met de laatste dagen en zware tijden die in 2 Timotheüs 3 worden genoemd (2Tm 3:1-5), dan hebben we hier een grote bemoediging. We zien dat het aanroepen van de Naam van de Heer een speciale bron is voor de laatste dagen.

God opent die bron voor ieder die roept. Wie ervan drinkt, zal de kracht ervaren die Simson ervaart. Er komen weer levenskracht en opleving. De enige mogelijkheid om persoonlijk of gemeenschappelijk een opleving te ervaren ligt

1. in het besef dat we dorst hebben;

2. in het roepen tot God in onze nood;

3. in het drinken uit de bron die God opent.

Het is alsof de schrijver van dit boek daarop onze speciale aandacht wil richten als hij zegt dat de “Bron van de roepende” in Lechi is “tot op deze dag”. Letterlijk betekent het, dat die bron er nog is op het moment dat dit boek is geschreven. De geestelijke betekenis van deze uitdrukking en de geestelijke kracht die ervan uitgaat, is toch wel deze, dat de bron die God ontsloten heeft, altijd beschikbaar is voor ieder die roept, ook vandaag.

Er is al eerder gewezen op Johannes 4, waar de Heer Jezus in Zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw wijst op de bron van levend water “dat springt tot in [het] eeuwige leven” (Jh 4:14). Drinken van de bron die Hij ontsloten heeft, brengt de ‘roepende’ in verbinding met het eeuwige leven. Het eeuwige leven is leven in de sfeer van de Vader en de Zoon waarin de gelovige gebracht is door het kennen van de Vader en de Zoon (Jh 17:3).

Het eeuwige leven is ook de Heer Jezus Zelf (1Jh 5:20). Dat is waar de Heilige Geest de roepende wil brengen en wat zijn dorst zal lessen. Het eeuwige leven is door geen verval of afval aan te tasten. Juist de brief die spreekt over laatste dagen en zware tijden, begint met te wijzen op “[de] belofte van [het] leven dat in Jezus Christus is” (2Tm 1:1; 9).

Ons oog wordt hierdoor gericht op de Heer Jezus en alles wat in Hem gevonden wordt. Dat geeft een innerlijke bevrediging die groter is dan de meest klinkende overwinning.

Copyright information for DutKingComments