Judges 16:23

Begin van het herstel

Ongetwijfeld hebben verdriet, wroeging en berouw een omkeer bij Simson bewerkt, niet zozeer in de uiterlijke kenmerken, maar in zijn hart. Nu zijn ogen, die hem tot zijn diepe val gebracht hebben (Ri 14:1-2; Ri 16:1), eruit zijn, is hij bevrijd van wat hem op het verkeerde pad heeft gebracht.

Te midden van de droevige gevangeniservaringen, gebonden en blind, komt het kenmerkende van zijn nazireeërschap weer langzaam tevoorschijn: zijn haar begint weer te groeien. De boodschap die daarin schuilgaat, is de grote bemoediging dat na alle menselijk falen God altijd de mogelijkheid tot herstel geeft.

Zo eindigt, God zij dank, de geschiedenis van Simson niet met het eindeloos ronddraaien van de molensteen in de gevangenis. God kan Zijn zo diepgezonken dienaar toch nog een keer gebruiken. Hij doet dat op het moment dat de overwinning op Simson wordt toegeschreven aan de Filistijnse afgod, hoewel ze daarbij erkennen dat Simson grote verwoestingen heeft aangericht.

Het wordt nu een zaak tussen God en de afgoden. Simson is hun namelijk niet vanwege hun god Dagon in handen gevallen, maar omdat de God van Israël hem aan hen heeft overgeleverd. God gaat Simson gebruiken voor de handhaving van Zijn eer, om duidelijk te maken dat er maar één God is en dat is Hij, de God van Simson en van Israël.

Copyright information for DutKingComments