Judges 18:19

De promotie van Micha’s priester

Aan de oproep van de verkenners wordt gehoor gegeven. Een leger van zeshonderd man gaat op weg om ‘het beloofde land’ in bezit te nemen. Via Kirjath-Jearim komen zij bij het huis van Micha. Dan volgt er een opvallend gedetailleerde en levendige beschrijving van de wijze waarop de Leviet van Micha door de stam Dan wordt ingepalmd.

De vijf mannen van de eerste missie geven leiding aan de zeshonderd. Vijf is het getal van de verantwoordelijkheid. Zoals zij verantwoordelijk zijn voor hun aanbeveling van het nieuwe woongebied van de stam, zo zijn ze het ook voor de manier waarop deze expeditie verloopt. Zij nemen het woord en het initiatief. Klaarblijkelijk hebben ze, voordat ze het betreffende gebied in bezit gaan nemen, het plan opgevat om de Leviet als stampriester te werven. Die heeft hun per slot van rekening een zeer gunstige uitspraak van God laten horen, die nog is uitgekomen ook. Zo’n man kunnen ze in hun stam best gebruiken.

Zij vertellen hun stamgenoten ook van de andere ontdekking die ze hebben gedaan, van de afgodsbeelden in de huizen van Micha. Ze hoeven niet uit te leggen wat ze bedoelen. Hun stamgenoten hebben dezelfde geestelijke instelling als zij.

Als ze bij het huis zijn aangekomen, gaan de vijf mannen eerst het huis binnen, terwijl de anderen bij de poort wachten. De vijf nemen de afgoden weg. Als de priester dit ziet, maakt hij bezwaar. Dat maakt echter op geen enkele manier indruk. Een eigenmachtig priesterschap stelt niets voor. Het dient alleen tot bevrediging van godsdienstige gevoelens. De stam Dan is hier op uit. Daarom wordt de Leviet zonder pardon het zwijgen opgelegd en doen ze hem een aanlokkelijk voorstel.

De stemming van de priester verandert direct als hij hoort wat hem in het vooruitzicht wordt gesteld. Dit voorstel betekent een belangrijke positieverbetering en een grotere kring waarbinnen hij zijn invloed kan laten gelden. Het geheel is zo aantrekkelijk, dat hij niet eens meer nadenkt over de verplichtingen die hij tegenover Micha heeft. Hij pakt zijn spullen en gaat mee. De gedachte om te vragen naar Gods wil komt niet in hem op.

Dit soort dingen is ons niet vreemd. Al wordt het ons misschien niet gevraagd, we zijn allemaal gevoelig voor een promotie in geestelijke dingen. Stellen we ons voor, dat we mogen kiezen uit twee gelegenheden waar we iets mogen vertellen over de Heer Jezus. Bij de ene gelegenheid kunnen we een paar honderd mensen verwachten, terwijl we bij de andere gelegenheid blij mogen zijn als er twintig komen opdagen. Naar welke gelegenheid zouden wij gaan? Het liefst toch naar die plaats waar we honderden mensen iets over de Heer Jezus kunnen vertellen? Het is te wensen dat we er eerst met de Heer over spreken. Dan zal Hij wel duidelijk maken waar we heen moeten gaan.

Het gaat erom, dat we van nature geneigd zijn te kijken naar wat voor ogen is, of niet soms? Laten we maar eerlijk zijn. Wat de Leviet doet, zit ons allemaal in het bloed. Het enige dat ons voor zulke menselijke en vleselijke motieven kan bewaren, is een oprecht vragen naar de wil van God. Laten we ook het gevaar van het financiële aspect niet uit het oog verliezen. De verleiding dat we ons daardoor laten leiden, is minstens zo groot als de omvang van het gehoor. Plaatsen waar ze een geestelijke dienst goed belonen, zijn meer in trek dan die, waar ze niet zo met de geldbuidel rammelen.

Iedereen die een dienst voor de Heer mag doen, moet rekening houden met dergelijke gevaren. Dit kunnen we leren van de onderhandelingen tussen de Danieten en de Leviet. De enige opdrachtgever moet de Heer zijn. Ons enige motief moet zijn Hem te dienen. Al het andere kunnen we aan Hem overlaten.

Copyright information for DutKingComments