Judges 21:25

Eenieder doet wat juist is in zijn ogen

Het leger wordt ontbonden. Allen keren terug naar hun eigen woonplaats. Of ze allen de les hebben geleerd, zal uit het vervolg van hun geschiedenis blijken. Hebben wij hem geleerd? Het laatste vers herhaalt de sombere woorden waarmee dit slotgedeelte van het boek in Richteren 17 begint (Ri 17:6). Voorwaar geen ‘happy end’ in dit boek.

Om te kunnen zien dat God, ondanks het verval van Zijn volk, toch in genade Zijn plannen uitvoert en naar Zijn doel toe werkt, moeten we het boek Ruth lezen. Net zoals Richteren 17-21 vormt dat boek ook een soort aanhangsel bij het boek Richteren, maar dan in tegengesteld opzicht. Het boek Ruth begint met de woorden: “In de dagen dat de richters leiding gaven [aan het volk], gebeurde het …” (Ru 1:1). Wat we daarna lezen is een schitterend tafereel van de genade van God. Het boek eindigt met de naam ‘David’ (Ru 4:22), de man die God uitverkoren heeft om koning te zijn over Zijn volk. David is een type van de Heer Jezus.

Wat de Heilige Geest bij ons wil bewerken als we zo het boek Richteren tot ons hebben laten spreken, is dat we ernaar gaan verlangen om de heerschappij over ons leven in handen van de Heer Jezus te geven. Tevens wil Hij bewerken dat we gaan uitzien naar de tijd dat alles in de hemel en op de aarde aan de voeten van de Heer Jezus onderworpen zal zijn.

Wat de Heilige Geest ons ook door dit boek wil leren, is dat we juist in tijden van verval geloofsoverwinningen kunnen behalen. De schrijver van de brief aan de Hebreeën haalt een aantal mensen aan die vanuit het geloof hebben geleefd (Hb 11:1-40). Daaronder noemt hij namen van mensen die we in de loop van onze bestudering van het boek Richteren hebben ontmoet: “Gideon, Barak, Simson, Jefta” (Hb 11:32). Zij maken deel uit van de “grote wolk van getuigen”, waarover hij schrijft in Hebreeën 12 (Hb 12:1). Vervolgens vergelijkt hij in datzelfde vers het leven van de christen die leeft door geloof met dat van iemand die in het stadion meedoet aan een hardloopwedstrijd.

We kunnen het boek Richteren hebben gelezen als een toeschouwer die vanaf de tribune kijkt naar een schouwspel in meerdere bedrijven. We zijn er dan niet echt bij betrokken geweest. Wat de Heilige Geest wil, is dat we de gebeurtenissen gaan meebeleven. Dan worden de rollen omgekeerd. De tribunes worden dan bevolkt door die talloze gelovigen van wie de schrijver er in Hebreeën 11 een aantal heeft genoemd en waartussen zich ook richters bevinden. En wij zijn degenen naar wie ze kijken. Nu is het onze beurt om te lopen.

De ‘gelovigen van de oude dag’ zitten daar om ons aan te moedigen. Zien we hun stralende gezichten? Als we naar hen kijken, worden we door hen gestimuleerd. Zij weten hoe moeilijk de wedstrijd soms kan zijn en wat een volharding ervoor nodig is. Zij hebben volgehouden en hebben de finish al bereikt.

Daarom roepen ze als het ware ons toe: ‘Ga door, houd vol, geef niet op, het is de moeite waard!’ Dat zij het einddoel hebben bereikt, is de grote aansporing voor ons om te volharden. Daardoor wordt onze inzet in de wedloop van het geloof nog groter. Daarbij moeten we niet letten op de zaken om ons heen. We moeten ook niet achteromkijken.

Waar het alleen om gaat, is ons oog uitsluitend gericht te houden “op Jezus, de overste Leidsman en Voleinder van het geloof, Die om de vreugde die vóór Hem lag, [het] kruis heeft verdragen, terwijl Hij [de] schande heeft veracht, en Die is gaan zitten aan [de] rechterzijde van de troon van God. Want let op Hem Die zo’n tegenspraak tegen de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet moe wordt en in uw zielen bezwijkt” (Hb 12:2-3).

Copyright information for DutKingComments