Judges 21:8-9

Benjamin van vrouwen voorzien

In hun ijver om het kwaad te bestrijden heeft Israël een onbezonnen eed uitgesproken. Die eed hadden ze nooit moeten zweren. In plaats van dat te erkennen gaan ze op zoek naar een oplossing. Die eed moet nu via een omweg ongedaan worden gemaakt. Dat gebeurt altijd als er eden worden gezworen zonder dat God erbij betrokken is. Het gevolg is een nieuwe broederstrijd.

Ze hebben ook nog een andere eed gezworen: wie niet meegaat om de zonde van Gibea te bestraffen, wordt gedood. Na onderzoek blijkt dat Jabes is thuisgebleven. Besloten wordt dat Jabes, die onverschilligheid tegenover het kwaad aan de dag heeft gelegd, hetzelfde lot moet ondergaan als het kwaad. Jabes heeft geredeneerd dat het hun niets aanging en stelde zich daarmee onafhankelijk op.

Voor onze tijd kunnen we hieruit leren dat openbare zonde die in de ene plaatselijke gemeente wordt gevonden een andere plaatselijke gemeente niet onverschillig mag laten. Alle plaatselijke gemeenten hebben dezelfde verplichting om de boze uit hun midden weg te doen (1Ko 5:13).

Als een plaatselijke gemeente weigert dat te doen, zullen geestelijk gezinde broeders proberen die gemeente tot het inzicht te brengen dat ze het kwaad moeten oordelen. Als alle pogingen om zo’n gemeente tot veroordeling van het kwaad te brengen, falen, kan zo’n gemeente niet langer worden erkend als een gemeente waaraan de Heer Zijn Naam verbindt. Zo’n gemeente wordt met het kwaad vereenzelvigd en de Heer kan daar niet langer in het midden zijn.

Ondanks het feit dat de conclusie van de Israëlieten juist is, blijken ze hier opnieuw te handelen vanuit een nuttigheidsredenering. Zij kunnen dit beginsel goed gebruiken voor de oplossing van een probleem dat door hun eigen schuld is ontstaan. Ze kunnen voor het in leven laten van de meisjes zelfs een beroep doen op Numeri 31 (Nm 31:17-18). Zo menen ze in het voortbestaan van Benjamin te kunnen voorzien. Helaas is het aantal meisjes ontoereikend.

Copyright information for DutKingComments