Judges 3:20

Het oordeel over Eglon

Eglon is alleen, in een omgeving die helemaal aan zijn wensen is aangepast. Hij zit daar op zijn gemak, om aan al zijn begeerten te voldoen. We zien hier een sprekend beeld van het egoïsme van het vlees dat alles voor zich alleen wil hebben. Op zo’n houding is maar één antwoord en dat is “een woord van God” dat Ehud spreekt. Hierdoor wordt het oordeel over Eglon voltrokken (Hb 4:12; Op 19:13-15). Het vlees kan alleen worden gedood in de tegenwoordigheid van God.

Dat Eglon opstaat, lijkt een zekere eerbied voor het Woord van God aan te geven, maar het is slechts een uiterlijke vorm. Er is niets in zijn hart dat echt voor dit Woord openstaat. Zulke mensen zijn er altijd geweest en ze zijn er nog steeds. Dat verandert echter niets aan het oordeel dat het Woord over hen uitspreekt. Hoe ze van nature zijn, blijkt zonneklaar als het Woord in zijn volle scherpte wordt toegepast. Zo gaat dat bij Eglon. Het zwaard gaat in zijn buik en “de darminhoud”, dat is zijn drek, komt eruit. Het verderf dat in hem is, komt door het zwaard naar buiten.

De verdorvenheid van het vlees wordt door Gods Woord openbaar gemaakt. Schrikken we soms ook niet van onszelf als er plotseling van die walgelijke gedachten in ons opkomen? Dat is het enige wat het vlees kan voortbrengen. Het vlees van een ongelovige en het vlees van een gelovige zijn precies gelijk. Het Woord maakt het openbaar en velt daarover zijn oordeel.

Nadat Ehud het op zichzelf heeft toegepast (Ri 3:16; 19), past hij het nu toe op de vijand van Gods volk. Hij doet dat radicaal, diepgaand. Hij gaat niet zoetsappig en oppervlakkig met zijn vijand om. Hij neemt ook geen genoegen met een gedeeltelijke of tijdelijke overwinning maar hij wil een definitieve overwinning. Hij laat het zwaard zitten, hij trekt het er niet uit. Bovendien sluit hij de kamer af waarin hij Eglon heeft gedood.

Wat hem betreft, heeft hij alles gedaan om deze vijand van Gods volk volledig uit te schakelen zodat hij niet weer tevoorschijn kan komen. De toepassing is duidelijk. Als we een bepaalde werking van het vlees bij onszelf of bij anderen door het Woord hebben geoordeeld waardoor deze verdwenen is, dan moeten we niet toestaan dat deze zich weer zal laten gelden.

Copyright information for DutKingComments