Judges 4:4-5

Debora, de profetes

Debora is een profetes. Haar naam betekent ‘activiteit’ of ‘bij’. Een andere betekenis vloeit voort uit het verband dat bestaat tussen de namen Debir en Debora. Beide namen hebben de betekenis ‘het woord’ in zich. Voor de toepassing van de naam Debora maak ik gebruik van deze betekenis. Dat zij een profetes is, past daarbij. Een profeet of profetes is iemand die Gods gedachten meedeelt, iemand die “uitspraken van God” (1Pt 4:11) doet.

De Bijbel kent een aantal profetessen: Mirjam (Ex 15:20), Hulda (2Kn 22:14), Anna (Lk 2:36) en de dochters van Filippus (Hd 21:9). Deze voorbeelden zijn even zoveel aansporingen voor vrouwen om zich door God te laten gebruiken.

Er zijn slechts twee beperkingen die God verbindt aan de dienst van vrouwen:

1. “Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn” (1Tm 2:11-12).

2. “Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten; want het is hun niet geoorloofd te spreken, maar laten zij onderdanig zijn, zoals ook de wet zegt” (1Ko 14:34).

In de eerste tekst staat dat zij niet mag leren en niet over een man mag heersen. Zij bezit niet de gave van leraar en mag geen gezag uitoefenen. De tweede tekstplaats spreekt over haar houding in de samenkomst van gemeente. Daar moet zij daar stil zijn, wat betekent dat zij niet haar stem mag verheffen om de gemeente iets te laten doen of iets tegen de gemeente te zeggen.

We zullen zien dat de houding en de dienst van Debora, zoals die in dit hoofdstuk naar voren komen, een mooie illustratie zijn van het onderwijs dat over de dienst en de houding van de vrouw in het Nieuwe Testament te vinden is.

Zij is getrouwd met Lappidoth. Zijn naam betekent ‘brandende fakkels’. Dat herinnert aan Handelingen 2, waar de Heilige Geest wordt uitgestort. We lezen daar over “tongen als van vuur” (Hd 2:3).

Zo zien we in het echtpaar Debora en Lappidoth de prachtige combinatie van het Woord van God dat in de kracht van de Heilige Geest wordt toegepast.

Debora, de richter

De woon- en werkplek van Debora worden nauwkeurig beschreven. Ze woont onder een palmboom die haar naam draagt. Daardoor wordt zij als het ware met die boom vereenzelvigd. De palmboom is een boomsoort die in het oude Israël zeer verbreid was en gewaardeerd werd om zijn grootte, waardoor hij schaduw verschaft, en om zijn vruchten, de dadels (vgl. Jl 1:12). De palmboom kan zeer oud worden en geeft tot op het laatst vruchten. Hij heeft een slanke, rechte stam en weelderige kroon (vgl. Hl 7:7). Dit symboliseert groei, vruchtbaarheid en overwinning. De rechtvaardige wordt met zo’n palmboom vergeleken. Van hem wordt gezegd dat hij is geplant in het huis van de HEERE en dat hij tot in de ouderdom nog vrucht zal dragen (Ps 92:13-15).

De gedachte aan het huis van de HEERE komt ook tot uiting in de plaats waar Debora woont. Zij woont tussen Rama en Bethel. Rama betekent ‘verhoging’ of ‘hoogte’ en Bethel betekent ‘huis van God’. De combinatie van de palmboom en de namen van de plaatsen vertellen ons dat Debora een rechtvaardige is, die vrucht draagt en leeft op de hoogte van de gedachten van God. Ook is zij verbonden met Gods huis op aarde. Daardoor is zij in staat om recht te spreken in de situatie waarin Israël verkeert. Deze voorwaarden gelden ook voor ons om door God gebruikt te kunnen worden tot welzijn van Zijn volk.

Debora is een vrouw van geloof die de haar door God gegeven plaats als vrouw niet verlaat. Zij reist niet het land door, maar de Israëlieten gaan naar haar toe. Dit laat zien dat zij haar taak en gave uitoefent op het terrein dat God haar heeft gegeven.

Bij andere profetessen zien we hetzelfde. Josia stuurt boodschappers naar de profetes Hulda om door haar Gods wil te horen (2Kr 34:21-28). De profetes Anna is iemand “die niet uit de tempel week” (Lk 2:37). In Handelingen 21 lezen we over de vier dochters van Filippus die profeteren (Hd 21:8-9). Toch laat God daar de profeet Agabus uit Judéa komen om een boodschap aan Paulus te brengen en gebruikt Hij niet de dochters van Filippus. Dat is omdat die boodschap meegedeeld moet worden in een openbare samenkomst (Hd 21:10-12).

Als we denken aan de gaven en de taak van de vrouw, is het belangrijk om ons af te vragen wat God daarover zegt in Zijn Woord. In de wereld van vandaag worden vrouwen steeds meer gestimuleerd zich te laten gelden en dezelfde plaats op te eisen als de man. Zij is toch niet zijn mindere? Ze hoeft zich toch niet te laten wegdrukken?

De achtergrond van deze vragen is de minachtende behandeling die de man de vrouw vaak heeft gegeven. Die behandeling moet veroordeeld worden. Toch doet al het misbruik dat zo’n opstelling in de hand heeft gewerkt, niets af van wat God zegt over de positie waarin Hij zowel de man als de vrouw heeft geplaatst. Dit misbruik wordt niet weggenomen door het emancipatiestreven van de vrouw of de inzet van allerlei feministische bewegingen. Dit misbruik verdwijnt alleen wanneer zowel de man als de vrouw zich gaat houden aan wat de Bijbel ieder van hen over hun gedrag voorhoudt. Dit geeft niet alleen goede verhoudingen, het wordt ook een bron van zegen. Debora houdt zich daaraan. Gezegend is iedere vrouw die dat ook doet. Zij brengt daarmee zegen voor het hele volk van God.

Copyright information for DutKingComments