Judges 7:20
De strijd brandt los
Kort na middernacht brandt de strijd los. Iedere strijder heeft de plaats ingenomen die Gideon hem heeft aangewezen. Alles is in de grootst mogelijke stilte gebeurd. Het tijdstip van de aflossing van de wacht wordt benut om aan de rand van het kamp te komen, dicht bij het leger van de vijand. Alle strijders houden de ogen op Gideon en de honderd mannen die bij hem zijn, gericht. Dan komt het sein. Driehonderd bazuinen laten hun geluid horen dat in de stilte van de nacht oorverdovend klinkt. Het geluid weerkaatst tegen de bergen en het dal vult zich met een aanzwellend bazuingeschal. Op hetzelfde moment worden de kruiken stukgeslagen en worden rondom het vijandelijke leger driehonderd fakkels zichtbaar. Het lijkt wel alsof er achter elke fakkel een grote legermacht schuilgaat. Hieruit kunnen we leren hoe we met onze (geestelijke) vijanden kunnen afrekenen. Als eerste zien we dat het blazen van de bazuin verbonden is met het verbreken van de kruik. Dat kan ook niet anders. Getuigenis geven kan niet zonder afzien van onszelf. Vervolgens zien we dat door het breken van de kruik het licht zichtbaar wordt. Getuigenis en duisternis horen niet bij elkaar. Licht en getuigenis horen bij elkaar. Ook in Filippenzen 2 worden deze twee samen naar voren gebracht met het oog op ons verblijf te midden van de mensen van de wereld, “waaronder U schijnt als lichten in de wereld, terwijl u het Woord des levens vertoont” (Fp 2:15-16). Dat geeft zo’n grote openbaring van kracht, dat het de vijand overwint. Er worden in de evangeliën vier dingen genoemd die het schijnen van het licht kunnen verhinderen. In Lukas 8 worden er twee genoemd. Daar zegt de Heer Jezus: “Niemand nu die een lamp ontstoken heeft, bedekt haar met een vat of zet haar onder een bed” (Lk 8:16). Een vat is de eerste verhindering voor het schijnen van het licht. Het vat stelt, zoals al is opgemerkt, een persoon voor. Hier is de verhindering dat iemand zichzelf belangrijk vindt. In de geschiedenis van Gideon hebben we gezien dat het vat of de kruik verbroken moet worden. De eigendunk moet verdwijnen, dan kan het licht onbelemmerd gaan schijnen. De tweede verhindering, het bed, spreekt van luiheid en gemakzucht. Wie zijn gemak ervan neemt en niet van plan is zich voor de Heer in te zetten, zal weinig licht om zich heen verspreiden. In Lukas 11 worden nog twee verhinderingen genoemd: “Niemand die een lamp ontsteekt, zet die op een verborgen plaats of
Copyright information for
DutKingComments