Judges 7:3

De eerste selectie

Het leger moet worden ontdaan van alle elementen die een overwinning in de weg kunnen staan. Het eerste element is angst. Iedere persoon die bij nader inzien er toch wel erg tegen opziet om met een overmachtige vijand de strijd aan te binden, mag naar huis teruggaan. Dit sluit aan bij de oorlogswet die God Zijn volk heeft gegeven: “Daarna zullen de beambten opnieuw tot het volk spreken, en zeggen: Wie is de man die bevreesd is, en week van hart? Laat hij weggaan en naar zijn huis terugkeren, opdat het hart van zijn broeders niet smelt, zoals zijn hart” (Dt 20:8). Het werkt ontmoedigend als iemand in het heetst van de strijd het ineens niet meer ziet zitten en er vandoor gaat. Daarom moet ieder van tevoren goed weten wat hij doet. De kosten moeten worden berekend (Lk 14:31; 33).

De mensen die het eerst mogen vertrekken, zijn de mensen die meer onder de indruk zijn van de macht van de vijand dan van de macht van God. Ze hebben zich na de oproep van Gideon wel gemeld om mee te strijden, maar nu ze oog in oog met de vijand staan, blijkt dat ze weinig geloof hebben.

Ook wij kunnen aangetrokken worden door iemand die enthousiast een plan naar voren brengt om een werk voor de Heer te gaan doen. De persoon die dat doet, is zelf gemotiveerd voor dit plan omdat hij daarover met de Heer heeft gesproken. Het is een opdracht die hij heeft gekregen. Dat hij daar anderen bij wil betrekken, is een goede zaak. Maar die anderen zullen pas goede medewerkers worden als ze dit plan zelf met de Heer hebben doorgenomen en niet meegaan alleen op grond van het enthousiaste verhaal.

Je kunt aangesproken worden door het geloof van een ander in een bepaald werk, maar dat is nog iets anders dan persoonlijk geloof in dat bepaalde werk. Voor mensen die alleen willen meedoen op grond van een emotionele indruk van het moment en niet vanuit een persoonlijke overtuiging, is geen plaats in dit werk. Dat mag en moet ook gezegd worden.

Iets dergelijks doet Paulus als hij vraagt om voorbede om “gered te worden van de onbehoorlijke en boze mensen” omdat “de trouw [hetzelfde woord als ‘geloof’] niet [het deel] is van allen” (2Th 3:2). Hij heeft geen behoefte aan mensen die niet dezelfde trouw en toewijding voor het werk van de Heer hebben die hem kenmerken.

Wat zal er door Gideon zijn heengegaan als hij zijn toch al niet grote leger steeds kleiner ziet worden? Liefst tweeëntwintigduizend mannen gaan naar huis. Is de verhouding eerst nog één tegen vier, en dat is al bepaald geen geweldig uitgangspunt, nu is die gereduceerd tot de, in menselijke ogen, onmogelijke verhouding van één tegen dertien à veertien.

Copyright information for DutKingComments