Judges 8:22-23

Een valstrik ontlopen

De volgende vleierij waarmee Gideon te maken krijgt, komt niet van de kant van de wereld, maar van de kant van Gods volk. Het volk wil een zichtbare leider, evenals de volken. Waarvoor God in Richteren 7 waarschuwt (Ri 7:2), gaat hier gebeuren. Ze schrijven de overwinning toe aan een mens. Zij geven Gideon de eer die alleen God toekomt. Ze willen ook door middel van opvolging het koningschap zeker stellen. Je weet immers maar nooit wie en hoe een volgende richter zal zijn. Opvolgend koningschap biedt zekerheid. Het lijkt allemaal zo aannemelijk, maar het geeft aan dat het volk zijn echte afhankelijkheid van God kwijt is.

Er wordt in de christenheid heel wat gepraat over leiderschap. Het belang ervan wordt telkens benadrukt. Zonder duidelijk leiderschap gaat het met Gods volk niet goed, beweert men. Veel van zulk gepraat geeft in werkelijkheid aan dat men geen weg weet met het leiderschap van de Heer Jezus dat Hij uitoefent door de Heilige Geest. Dat wil niet zeggen dat er geen broeders zijn met de gave van regering of die als voorgangers, of opzieners, of oudsten functioneren. Maar er is bij Gods volk vaak niet meer de geestelijke gesteldheid om zulke mensen te herkennen en ook te erkennen aan de hand van de geestelijke kenmerken die in de Schrift worden aangegeven. Wat er dan gebeurt, is dat zulke mensen worden benoemd of openlijk aangewezen, of hoe men het ook noemen wil. In elk geval wil men duidelijk horen en kunnen zien wie de leiders zijn.

Daarmee is veel gevallen de kiem gelegd voor het verschil tussen geestelijken en leken. Wat Israël vraagt, is te vergelijken met de invoering van een geestelijkheid. De dienaar wordt groot gemaakt en God wordt vergeten. Later zal Israël deze vraag herhalen (1Sm 8:1-6). Dan krijgt het wel een koning in Saul (1Sm 10:17-24). Daarna komt God met de man naar Zijn hart: David (1Sm 16:1-13).

Gelukkig doorziet Gideon het gevaar van het verzoek. Hij weigert koning te worden en wijst het volk op God als hun Koning. Dat moet ook ons antwoord zijn als er opmerkingen komen om iemand of enkelen in de positie van leider te bevestigen. Een leider naar Gods gedachten zal elke bevestiging door mensen van de hand wijzen.

Paulus geeft een goede beschrijving van zijn apostelschap. Als apostel is hij een leider bij uitstek, maar zijn hele apostelschap staat los van de mens, zodat hij kan zeggen dat hij apostel is “niet vanwege mensen, ook niet door een mens, maar door Jezus Christus” (Gl 1:1). Dat wil zeggen dat de oorsprong, de bron van zijn apostelschap, niet in een mens gelegen is en dat hij ook niet door een mens in dit apostelschap is bevestigd.

Copyright information for DutKingComments