Lamentations 1:20

Gebed

Voor de derde keer klinkt de roep “zie, HEERE” (Kl 1:20; Kl 1:9; 11). Nu is dat niet meer om de aandacht op de ellende of de vijanden te richten, maar op zichzelf. Het is hem bang te moede en hij is vanbinnen vol onrust. Zijn hart keert zich om in hem. Hij wordt verteerd door schuldgevoelens over zijn ongehoorzaamheid die hij voluit erkent. Jeremia is hier weer de stem van de stad. Hij ziet overal de dood. De kinderen, met wie hier de bewoners van de stad worden bedoeld, zijn buitenshuis door het zwaard gedood. Daardoor is het huis nu doods.

De vijand is er altijd op uit onze kinderen te doden. Dat doet hij vooral als ze buiten de veilige sfeer van het huis zijn, als ze buiten, in de wereld moeten zijn. Het is hem ook gelukt in te dringen in de veilige sfeer van de huizen van de gelovigen en zaait daar ook dood en verderf.

De stad is zich bewust dat de vijand haar zuchten van ellende hoort (Kl 1:21). Haar ellende is vooral dat er geen trooster is. De vijanden nemen het onheil van de stad waar en zijn daar vrolijk over. Ze zien dat de hand van de HEERE Zijn volk heeft geslagen. Het oordeel dat het volk moest treffen uit de hand van vijanden, kwam uit de hand van de HEERE. Dat zeggen de vijanden hier.

Het volk erkent dat de HEERE inderdaad de Uitvoerder van het oordeel is. Hij heeft de dag doen komen die Hij heeft aangekondigd (Jr 4:9; Jr 7:32-34; Jr 17:16-18). Het volk zegt tevens dat dit oordeel ook over de vijanden zal komen vanwege hun slechtheid. De vijanden hebben Gods oordeel uitgevoerd, maar ze hebben het gedaan op een ongoddelijke, zelfzuchtige wijze en daarom zal de HEERE ook hen oordelen.

Jeremia herinnert de HEERE aan al het kwaad dat de vijanden hem, dat is de stad Jeruzalem, hebben aangedaan (Kl 1:22). Hij vraagt daarvoor aan de HEERE dat Hij het hun rechtvaardig zal vergelden op dezelfde manier als de HEERE met hem heeft gedaan vanwege al zijn overtredingen (vgl. Jr 51:35). Hij kan dat vragen omdat er door hem talrijke zuchten geslaakt worden, waarmee hij aangeeft dat hij zich diep buigt onder de tuchtiging die over hem is gekomen. Zijn hart is daarbij afgemat en diep terneergeslagen. Hij beroemt zich nergens meer op.

Copyright information for DutKingComments