Lamentations 2:12

Reactie van enkele overlevenden

Deze verzen vertellen niet meer over de gebeurtenissen, maar over de toestand die daardoor is ontstaan. Die toestand zien we vooral in de reacties van overlevenden, van de oudsten tot de jongsten van het volk. De oudsten hebben niets meer te zeggen, ze hebben geen wijze raad (Kl 2:10). Machteloos en radeloos zitten ze zwijgend terneer. Hun eerbiedwaardigheid hebben ze verloren. De natuurlijke beschutting, de muren, is neergehaald. Ook de geestelijke beschutting, de oudsten, is als het ware neergehaald.

Zoals de muur en de vestingwal rouw bedrijven (Kl 2:8), doen de oudsten dat ook. Ze vertonen tekenen van rouw, alsof er iemand gestorven is. In hun uiterlijk laten ze zien hoezeer ze rouwen over de situatie waarin de stad verkeert (vgl. Jb 2:12-13; Jr 4:8).

De jonge vrouwen, zij die voor nageslacht zouden kunnen zorgen, hebben alle hoop op de toekomst verloren. Wat ze aan nageslacht ter wereld hebben gebracht, hebben ze in hun grenzeloze egoïsme om ten koste van alles te overleven, opgegeten. Nu kunnen ze niet anders dan naar de grond staren.

In Kl 2:11 spreekt de profeet over zijn intense verdriet en neemt zo deel aan de weeklacht. Hij kan niet anders dan onophoudelijk huilen. Hij kan daardoor zijn ogen niet meer gebruiken. Hij ziet niets meer. Vanbinnen is hij vol onrust. Zijn binnenste komt naar buiten, alsof hij moet braken, zo overstelpt is hij door wat de stad is overkomen. Hij is er helemaal kapot van.

Hij ziet de hartverscheurende taferelen die de honger in de stad veroorzaken voor zich. Hij neemt waar hoe “kind en zuigeling” in onmacht neerzinken op de pleinen van de stad, terwijl er niemand is om hen te helpen. In elke oorlog of conflict is het meest trieste schouwspel het leed van kinderen.

Er is geen aangrijpender beeld dan dat van moeders die hun kinderen zien sterven van gebrek, terwijl er niets is wat zij kunnen geven. Jeremia hoort de kinderen klagen en om voedsel roepen tot hun moeders (Kl 2:12). Koren verwijst naar noodzakelijke levensbehoeften en wijn naar meer luxe, niet direct noodzakelijke levensmiddelen. Het is een vreselijk beeld, waar we dit kinderen tot hun moeders horen zeggen. De kinderen sterven langzaam weg.

Moeders die nog enige zorg voor hun kinderen hebben, hebben ze op hun schoot genomen en voelen zich wanhopig omdat ze hun kinderen niet kunnen geven wat die nodig hebben. Baby’s sterven in de armen van hun moeders. De schoot, de plaats van leven en geborgenheid, is geen veilige plaats meer en biedt geen bescherming meer tegen leed.

Copyright information for DutKingComments