Lamentations 3:26

Inzicht en uitzicht

In plaats van te klagen begint hij nu te spreken over de goedertierenheid van de HEERE (Kl 3:22). Voor de eerste keer in dit hoofdstuk betrekt hij het hele volk erbij. Hij zegt niet ‘dat ik niet omgekomen ben’, maar “dat wij niet omgekomen zijn.” In de Kl 3:40-47 spreekt hij ook in het meervoud. Hij weet dat zijn gevoelens over de goedertierenheid, barmhartigheid en trouw van de HEERE gedeeld worden door allen die in hun nood vasthouden aan de HEERE.

De ogen moeten ervoor open zijn om dat te kunnen zeggen. Dat leren we in de omgang met God. Als we oog hebben voor Zijn goedertierenheid en dat Zijn barmhartigheid niet ophoudt, is er elke dag de troost van Zijn tegenwoordigheid (Kl 3:23). Elke dag mogen we daarmee beginnen en erop rekenen dat die bij ons blijven, want Zijn trouw is groot. Elke nieuwe dag is een hernieuwing van Gods goedertierenheid.

Zeggen dat de HEERE goedertieren en barmhartig is, wil zeggen dat ze zich door Hem ondersteund voelen in de nood waarin ze zijn. Zeggen dat Zijn trouw groot is, betekent dat ze erop rekenen dat Hij Zijn beloften waarmaakt. Het een is voor het heden en het ander voor de toekomst. Voor het een ziet de gelovige naar boven, voor het ander ziet de gelovige naar voren. Beide aspecten zijn een bemoediging om aan Hem vast te houden.

Wat Jeremia in Kl 3:24 zegt, is ook wat de priester en Leviet zeggen, die geen deel hebben in het land, maar van wie het deel de HEERE is (Nm 18:20; vgl. Ps 16:5a; Ps 73:26; Ps 119:57a). Hij is hun levensgrond, Hij zal voor hen zorgen en hen onderhouden. Met “mijn ziel” wordt de hele mens bedoeld.

Geen enkele steun is hem overgebleven dan de HEERE alleen. Het is nu niet alleen meer een hopen op wat de HEERE geeft, zoals in de Kl 3:21-23, maar een hopen op de HEERE Zelf. Het is geen algemene hoop, maar een hoop met een Voorwerp. Zo komt Jeremia zijn vertwijfeling te boven. Hij deelt dit mee, opdat allen die in groot lijden zijn ook die hoop zullen krijgen. God als ons deel te hebben is de enige basis voor hoop.

De Kl 3:25-27 beginnen alle drie niet alleen met dezelfde letter, maar ook met hetzelfde woord, het woord “goed” (tow). Dit woord geeft uitdrukking aan de wil en het voornemen van God. Deze verzen laten drie aspecten van goedheid zien. Het eerste aspect is de goedheid van de HEERE Zelf, van Zijn natuur, Zijn Wezen (Kl 3:25). Als de profeet daar weer zicht op heeft, getuigt hij daarvan. Ook al moet de HEERE pijn en lijden brengen, dan is het juist nodig eraan vast te houden dat Hij goed is. Hij spreekt het uit dat de HEERE goed is voor ieder die Hem verwacht. Hij is het niet alleen voor hem, maar voor iedereen die Hem zoekt.

Het tweede aspect van goedheid heeft het geluk van de gelovige op het oog. Het is goed als we onze kracht niet verteren met klagen en morren, maar op Gods tijd wachten en van Hem onze hulp verwachten (Kl 3:26). Hij geeft uitkomst op Zijn tijd. Daarom is het goed op Zijn heil, Zijn uitkomst te hopen en daar stil op te wachten.

Ook al zijn we in grote nood en al moeten we onszelf aanklagen vanwege onze zonden en al moeten we Gods toorn zien in wat er gebeurt, als we tot Hem vluchten, geeft Hij uitkomst. Ook hier is het van belang het al eerder genoemde onderscheid tussen een gelovige in het Oude Testament en de gelovige in het Nieuwe Testament in het oog te houden (Kl 3:21).

Het derde aspect van goedheid is het dragen van het juk dat de HEERE iemand in zijn jeugd oplegt (Kl 3:27). Het houdt in het zich buigen onder wat Hij over iemand brengt. Er wordt geleerd daar niet tegen in opstand te komen, maar het te aanvaarden in het besef dat Gods goedheid het bestuurt. De bedoeling is dat iemand in de groei en bloei van zijn leven al leert omgaan met situaties van gebrokenheid en tekortschietende kracht.

Een dergelijk juk is goed omdat het de weg baant naar het goede van de twee vorige verzen. Het juk leert om zich te onderwerpen aan de wil van de HEERE. Velen hebben later problemen met het juk omdat ze niet hebben geleerd het in hun jeugd te dragen. Het gaat om het leren dragen van het juk van gehoorzaamheid en vertrouwen. Wie daarin geoefend is, zal het later gemakkelijker hebben. Als we onze kinderen alleen maar verwennen en altijd geven waar ze om vragen, zullen ze later niet weten hoe ze met tegenslagen moeten omgaan.

Ook de Kl 3:28-30 beginnen niet alleen met dezelfde letter, maar ook met hetzelfde aanmoedigende woord, het woord “laat”. In verbinding met de vorige verzen wil dit zeggen dat wie erkent dat de HEERE goed is, dat kan laten zien in zijn houding onder het lijden. In deze verzen zit een opklimmende moeilijkheidsgraad. Kl 3:29 is moeilijker dan Kl 3:28, terwijl Kl 3:30 nog weer moeilijker is dan Kl 3:29.

Het juk in de jeugd (Kl 3:27) is het juk van het lijden dat de HEERE oplegt (Kl 3:28). Dit juk zal iemand afzonderen van het gewone leven en hem tot iemand maken die uitgeworpen is. Eenzaam zitten en zwijgen houden in zowel aanvaarding van Gods wil als de weigering om tegenover mensen te klagen.

Vooral de jonge mensen hebben het bij de belegering en val van Jeruzalem moeilijk gehad. Hun hele toekomst ligt met de stad in puin. Zij kunnen hun lot moeilijk verdragen. Als zij echter in deze verschrikkelijke omstandigheden hetzelfde vaste vertrouwen op Gods beloften hebben als Jeremia hier heeft uitgesproken, levert dit hun geestelijk enorme winst op.

Dan moet er geen opstand komen, maar een stil aanvaarden ervan (Kl 3:29). Het is het lijden ter wille van Hem. Dan dragen we Zijn juk. Met het woord “misschien” wordt de zekerheid van de verhoring niet weggenomen. Met dit woord wordt tot uitdrukking gebracht dat er geen recht op verhoring is en dat die ook niet kan worden opgeëist.

Het dragen van het juk leidt tot de gewilligheid om als een slaaf te worden behandeld (Kl 3:30). Het bieden van de wang betekent hier dat het volk zich buigt onder het oordeel dat God uitoefent. Hij is het Die slaat. Als de Heer Jezus spreekt over het bieden van de andere wang (Mt 5:39), heeft dat te maken met wat andere mensen ons aandoen ter wille van Hem. Het is het gaan van de weg van smaad achter Hem aan en op die weg ervaren wat Zijn deel is geweest.

Als de Heer ons deel is, is dat ook ons deel. Hij heeft Zijn rug gegeven aan wie Hem sloeg en Zijn wang aan wie Hem de baard uittrok (Js 50:6). Velen dragen in geduld de verdrukkingen die van God komen, maar als mensen hun iets aandoen, reageren ze verbolgen. De Godvrezende verdraagt het laatste evenals het eerste als van God gezonden.

Ook de Kl 3:31-33 beginnen behalve met dezelfde letter ook met hetzelfde woord, het redengevende woord “want”. Ze geven redenen die het dragen van het juk gemakkelijker maken omdat ze hoop en uitzicht bieden. We kunnen het gevoel hebben dat Hij ons voor altijd heeft verstoten, maar dat doet Hij niet (Kl 3:31). Hij is voor Jeremia “de Heere” (Adonai), Die alles bestuurt; niets loopt Hem uit de hand. Hij bepaalt zowel de zwaarte als de duur van het lijden. De tijd van het lijden is afgelopen als Hij Zijn doel ermee heeft bereikt.

Opnieuw hebben we hier het enorme contrast met de ervaringen van de gelovige van het Nieuwe Testament. Wij mogen zeggen: ‘Wij weten.’ Dat is geen hoogmoed of een schijnzekerheid, maar de taal van iemand die het offer van Christus ziet zoals God het ziet. De onzekerheid van de oudtestamentische gelovige is door het Offer voor de nieuwtestamentische gelovigen verdwenen en vervangen door de zekerheid dat God voor ons is.

Nog een reden om het juk te dragen en niet af te werpen is de wetenschap dat Hij, nadat Hij heeft bedroefd, Zich ook ontfermt (Kl 3:32). En dat doet Hij op overweldigende wijze. Hij neemt niet alleen alle droefheid weg, maar doet dat op een manier dat die droefheid in het licht van “de grootheid van Zijn goedertierenheid” wordt vergeten. Die grote goedertierenheid is zo ontfermend, dat er van de droefheid niets meer overblijft (vgl. 2Ko 4:16-17).

De derde reden om het juk te aanvaarden is de kennis van Gods hart (Kl 3:33). Hij is geen God Die er plezier in schept mensen te verdrukken en te bedroeven. Hij doet dat met pijn in Zijn hart. Toch weet Hij dat dit nodig is, want Hij wil de mens tot Hem laten terugkeren. Hij doet het dan ook uit liefde.

Copyright information for DutKingComments