Leviticus 10:11

Geen wijn en sterkedrank voor priesters

Het verbod op het gebruik van wijn en sterkedrank volgt onmiddellijk op het brengen van vreemd vuur. Dat geeft stof aan de gedachte dat Nadab en Abihu misschien tot hun handelwijze zijn gekomen door het gebruik van wijn of sterkedrank. Wijn en sterkedrank benevelen het denken. Israëlieten mogen het gebruiken, maar Aäron en zijn zonen, de priesters, niet.

Toegepast op ons wil dit zeggen dat bij ons ingaan in de tegenwoordigheid van God invloeden van de wereld geen rol mogen spelen. Anders vervaagt ons zicht op het onderscheid tussen heilig en onheilig, tussen wat van God is en wat niet van Hem is. De oproep in Efeziërs 5 sluit hierop aan (Ef 5:18).

De natuurlijke zegeningen, waarvan wijn een beeld is, komen van God. Ze zijn dan ook goed. Maar in de eredienst mogen ze geen rol spelen. Het is als de honing die niet in het graanoffer aanwezig mag zijn (Lv 2:11). Natuurlijke dingen doven gemakkelijk de werking van de Geest uit. Wijn en sterkedrank kunnen we zien in het gebruik van meeslepende muziek of hoogdravende retoriek. Ze benevelen de gedachten en leiden gemakkelijk af van het doel: God verheerlijken.

Copyright information for DutKingComments