Leviticus 11:15

Gevleugelde dieren

Van de vogels en gevleugelde dieren wordt geen enkel rein dier genoemd, hoewel ze er wel zijn (Gn 8:20). Zo mag een duif als offer aan God dienen (Lv 1:14). Vogels spreken in het algemeen van de bewoners van het luchtruim. Er wordt gesproken over “de vogels van de hemel”. Meestal gebeurt dat in negatieve zin (Mt 13:4; 32; Op 18:2). Ze stellen dan demonische invloeden voor die zich bewegen in de hemelse sferen.

In geestelijke zin gaat het om personen of geesten met een niet-aards karakter, die zich thuis voelen op het christelijk erf, maar onrein zijn. Veel demonische invloeden zijn in de christenheid binnengedrongen in de vorm van valse leringen. Ze zijn als roofvogels, zoals de arend en de gier, die leven ten koste van de dood van anderen. Het is toe te passen op het wegroven van de eer van God en die voor zichzelf claimen. Zulke vogels eten wil dan zeggen zich laten gebruiken in dit slechte werk.

De enige uitzonderingen in deze lange rij onreine gevleugelde dieren zijn enkele soorten sprinkhanen (Lv 11:21-22). Ze hebben naast hun vier poten nog twee springpoten. Daarmee kunnen ze zich over een grote afstand los van de aarde verplaatsen. Ze mogen gegeten worden. Ze vormden het voedsel van Johannes de doper.

Het voor een gruwel houden wat God verboden heeft te eten betekent voor ons in de praktijk: “Hebt een afkeer van het kwade” (Rm 12:9b).

Copyright information for DutKingComments