Leviticus 11:29

Kruipende dieren die onrein zijn

De kruipende dieren zijn dieren die zich niet van de aarde verheffen, maar er een geheel mee vormen. Het zijn ook vormen van leven die veel op de slang lijken, die een beeld is van de satan (Gn 3:1; 14). Het stelt voor het zich thuis voelen op de aarde. In het boek Openbaring wordt meerdere keren gesproken over “hen die op de aarde wonen” (Op 3:10; Op 6:10; Op 8:13; Op 11:10; Op 13:8; 14; Op 14:6; Op 17:8). Daarmee worden mensen bedoeld die de aarde als hun thuis, als hun definitieve verblijfplaats zien. Zij voelen zich er thuis en doen er alles aan om dat zo te houden.

Het eten van zulke dieren betekent voor ons het bezig zijn met aardse zaken op een manier dat we die najagen, die zoeken. Paulus waarschuwt: “Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn” (Ko 3:2). Van hen, over wie hij verdriet heeft dat zij wandelen als “de vijanden van het kruis van Christus”, moet hij zeggen: “Zij bedenken de aardse dingen” (Fp 3:18-19). We kunnen zó in onze aardse bezigheden opgaan, dat die ons leven worden. Dan worden we gelijk aan de mensen van de wereld. Dat streven maakt aardbewoners van ons, terwijl we thuishoren in de hemel en belijden hemelburgers te zijn.

Van elk van die dieren zijn lessen te leren. Niet dat het van elk dier even eenvoudig is de les te weten die ons erdoor wordt geleerd, maar ze worden niet voor niets genoemd. De les van de mol (Lv 11:29) is duidelijk. Dit dier leeft onder de grond, afgesloten van het daglicht. Het leert ons dat wij geen geheime, stiekeme dingen moeten doen die het daglicht niet kunnen verdragen. Dat de mol niet op onze geestelijke menukaart staat, zegt Paulus zo: “Maar wij hebben verworpen de verborgen dingen van de schande” (2Ko 4:2a) en ergens anders: “En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken van de duisternis, … Want wat in het geheim door hen gedaan wordt, is zelfs schandelijk om te zeggen” (Ef 5:11-12).

Een voor de hand liggende les zien we ook in de kameleon (Lv 11:30). In ons alledaagse taalgebruik wordt het dier wel eens in een gezegde genoemd en dan weten we allemaal wat voor soort persoon het is voor wie dit gezegde geldt: zich als een kameleon gedragen. Het is iemand die zich aan elke situatie kan aanpassen en met iedereen kan meepraten, zoals de kameleon van kleur kan veranderen om zich aan zijn omgeving aan te passen. Het is gemakkelijk daarin onszelf te herkennen als we ons tussen gelovigen gedragen zoals het hoort, terwijl we, als we in de wereld zijn, ons gedrag daaraan aanpassen omdat we die te vriend willen houden.

Copyright information for DutKingComments