Leviticus 11:34-35

Aanraken van een dood dier maakt onrein

Een “houten voorwerp” – hout groeit uit de aarde – en een “aarden pot” stellen een persoon voor (Hd 9:15; 1Th 4:4); “een kledingstuk” stelt ons gedrag voor; “een huid, of een zak” zijn middelen om iets in te bewaren; “elk voorwerp waarmee werk wordt verricht”, is alles wat dienstbaar is om het leven als lid van Gods volk te leven. Is iets daarvan onrein geworden door het in dienst te stellen van het aardse leven en niet in dienst van God, dan moet het in het water worden gelegd, dat wil zeggen het moet het waterbad van het Woord ondergaan. Dan wordt het weer rein en bruikbaar voor de meester. Een aarden vat moet worden gebroken. Een aarden vat is wat wij van nature zijn (2Ko 4:7).

Water waarin iets onreins is gekomen, is onrein en verontreinigt wat ermee in aanraking komt (Lv 11:34-35). Als Gods Woord door onze gedachten van zijn ware betekenis wordt beroofd, als we er een eigen verklaring aan geven en we geven dat door, dan worden ook zij die dit horen, onrein.

Levend water kan niet onrein worden (Lv 11:36a). Het Woord van God, levend gemaakt door de kracht van de Geest, gaat elke verontreiniging te boven. Als wij levende bronnen zijn, zullen de verontreinigingen geen vat op ons hebben. “Stromen van levend water” zullen uit ons “binnenste vloeien” (Jh 7:38) als wij in nauwe gemeenschap met de Heer Jezus leven en ons voeden met Zijn vlees en drinken van Zijn bloed (Jh 6:54-56).

In zaaigoed zit ook de kracht van het leven (Lv 11:37). Dit leven openbaart zich door in de dood te gaan. Dit is een beeld van de Heer Jezus Die in de dood is gegaan en daardoor “leven en onvergankelijkheid aan het licht heeft gebracht” (2Tm 1:10; vgl. Jh 12:24). Het leven in Hem overwint de dood.

Copyright information for DutKingComments