Leviticus 11:41-42
Afschuwelijkheid van kruipende dieren
Alle kruipende dieren mogen niet worden gegeten. In deze verzen klinkt niet alleen het verbod, maar ook laat de HEERE enkele keren Zijn afschuw erover horen. Deze dieren zijn “iets afschuwelijks” (Lv 11:41-42). Krachtig spreekt Hij het uit dat iemand die een van deze dieren tot zich neemt, zichzelf “tot een afschuw” (Lv 11:43) maakt. Hier blijkt wel hoezeer we de kenmerken krijgen van het voedsel dat we eten. In de kruipende dieren zien we niet alleen een beeld van de aardse dingen, maar ook van de drijfveren daarachter. Het stelt de lage instincten van de in zonden gevallen mens voor onder invloed van de duivel.
Copyright information for
DutKingComments