Leviticus 13:12-13

Rein verklaard

Hier zien we het geval van iemand die totaal melaats is – hij is “vol melaatsheid” (Lk 5:12) – en die rein wordt verklaard. Dat is het beeld van iemand bij wie de zonde zijn volle uitwerking heeft gehad en die tot belijdenis komt. Dat maakt rein. Zolang iemand in de zonde leeft en het kwaad nog niet zijn volle uitwerking heeft gehad, zal het van kwaad tot erger gaan. Wie er helemaal in vastzit, wie van hoofd tot voeten melaats is en naar de priester gaat, wordt rein verklaard. Er is niets meer wat nog melaats kan worden.

Dit zien we bij iemand die niets meer verborgen houdt, maar de volle waarheid zegt (Mk 5:33). De zonde wordt beleden zonder iets achter te houden, het hele leven in de zonde wordt geoordeeld. We hebben dan met iemand te maken die geen enkele verontschuldiging meer zoekt voor zijn zondige toestand (Lk 5:8; 12; Lk 18:13; Rm 7:18; Jb 42:6; Js 6:5). Alleen door een volledige belijdenis kan iemand rein worden.

De priester kan niet genezen. Hij kan slechts rein verklaren. God alleen kan iemand genezen. De Heer Jezus heeft het tijdens Zijn leven op aarde gedaan. Hij is God! Hij kan een melaatse aanraken zonder Zelf verontreinigd te worden en zeggen: “Ik wil, word gereinigd!” met als resultaat “en terstond werd [hij van] zijn melaatsheid gereinigd” (Mt 8:3). Hij beveelt melaatsen naar de priester te gaan met het voorgeschreven offer, maar ook “hun tot een getuigenis” (Lk 5:14), dat wil zeggen dat de priesters moeten opmerken dat God aanwezig is. Het getuigenis van de genezing is dat God – alleen Hij kan melaatsheid genezen – in Christus verschenen is – Hij heeft de melaatse genezen. Alleen God kan iemand tot belijdenis brengen. Hij doet dat op grond van het werk van de Heer Jezus als “Voorspraak bij de Vader” (1Jh 2:1). De ‘priesters’ kunnen wel gebruikt worden om iemand tot belijdenis te brengen.

Copyright information for DutKingComments