Leviticus 2:2

Inleiding

Het “graanoffer” is van de vijf hoofdoffers het enige niet-bloedige offer. Daarom is hier ook geen sprake van verzoening. Wel wordt het in één adem genoemd met het brandoffer (vgl. Ex 40:29). De HEERE gaat hier zonder oponthoud door met spreken.

Het graanoffer spreekt van het volmaakte leven van de Heer Jezus. Maar dat kan nooit zonden wegnemen. Een mens kan niet gered worden door Zijn heilig leven, want dat heeft geen verzoenende werking. Verzoening kan alleen door het bloed gebeuren. Daarom wordt een graanoffer altijd verbonden met een bloedig brandoffer. De verzoeningsdood van Christus heeft echter ook niet kunnen plaatsvinden zonder een daaraan voorafgaand volmaakt aan God toegewijd leven.

Historisch gaat het graanoffer – een beeld van het leven van de Heer Jezus – aan het brandoffer – een beeld van de dood van de Heer Jezus – vooraf. Dat toch eerst over het brandoffer en pas daarna over het graanoffer wordt gesproken, laat zien dat het onmogelijk is iets van het leven van de Heer Jezus te begrijpen zonder eerst te zien wat Zijn dood betekent.

Evenals het brandoffer is ook het graanoffer tot een “aangename geur voor de HEERE” (Lv 2:9). Er is namelijk een deel dat op het altaar wordt gebracht en verbrand. Van het brandoffer mag niets worden gegeten, alles is voor de HEERE. Van het graanoffer is wat overblijft voor de priesters. Zij mogen het eten als iets “allerheiligst” (Lv 2:3; 10).

Ook het manna mag door de priesters worden gegeten en daarvan mag ook het gewone volk eten. Het manna spreekt van de Heer Jezus (Jh 6:48-51). Het manna dient tot voedsel voor het volk op de reis door de woestijn. Geestelijk laat het manna zien dat wij ons mogen voeden met de Heer Jezus om kracht te krijgen om onze reis door dit leven voort te zetten. Als we over Hem in de evangeliën lezen, zien we hoe Hij door het leven op aarde is gegaan. Hem te horen spreken en te zien handelen tot eer van God geeft ons kracht om dat ook te doen.

Er is een verschil tussen het manna en het graanoffer. Het graanoffer stelt de Heer Jezus niet voor in Zijn weg door deze wereld, maar spreekt ervan wat Hij is in Zichzelf, spreekt van de heerlijkheid van Zijn volmaakte Mensheid. Om dat onderscheid te zien moet je priester zijn, dat wil zeggen gewend zijn om in Gods tegenwoordigheid te leven. Gelovigen die in de praktijk priester zijn, genieten van de Heer Jezus, van Hem zoals Hij is, en offeren dat aan God tot een aangename geur voor Hem.

Bestanddelen van het graanoffer

Het graanoffer kent drie bestanddelen:

1. “Meelbloem.” Dit komt van de tarwe. Dat herinnert aan wat de Heer Jezus in Johannes 12 zegt (Jh 12:24). Tarwe groeit uit de aarde. De Heer Jezus is “de vrucht van de aarde” (Js 4:2; vgl. Js 53:2), doordat Hij als Mens geboren werd. De meelbloem, dat is het allerfijnste meel, spreekt van de volkomen reinheid – elk vuiltje erin zou direct opvallen – en de volkomen gelijkmatigheid van de deeltjes. Het drievoudige en eenduidige getuigenis van de Schrift luidt dan ook: “In Hem is geen zonde” (1Jh 3:5), “Hem Die geen zonde gekend heeft” (2Ko 5:21) en “Hij Die geen zonde heeft gedaan” (1Pt 2:22).

Zijn hele openbaring is op elk moment volmaakt. Hij is volmaakt in het betonen van liefde en genade, maar ook in heiligheid en gerechtigheid. Alles bij Hem is volmaakt op Zijn tijd. Bij ons is er vaak oneffenheid, wij hebben onze uitschieters, zelfs in dat waarin we sterk zijn. Mozes “was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen die op de aardbodem waren” (Nm 12:3). Toch verliest hij een keer zijn geduld en zondigt (Nm 20:8-11).

2. “Olie.” Olie wordt onder andere gebruikt voor het zalven van priesters en koningen. Het is een beeld van de Heilige Geest (2Ko 1:21; 1Jh 2:20; 27). In verbinding met het graanoffer laat het zien hoezeer het hele leven van de Heer Jezus gekenmerkt is door de aanwezigheid van de Heilige Geest. Zo is Hij verwekt door de Heilige Geest (Lk 1:35). Zijn hele leven als Mens op aarde is Hij geleid door de Heilige Geest (Hd 10:37-38), alles wat Hij zegt en doet, zegt en doet Hij in de kracht van de Heilige Geest. De olie ‘bevochtigt’ het fijne meel (Ez 46:14). Daarom is Zijn Naam “een uitgegoten olie” (Hl 1:3). Hij is volmaakt en waarachtig Mens, en dat zonder op te houden de eeuwige God te zijn.

3. “Wierook.” Dit is de aangename geur die van het offer tot God omhoogstijgt. God heeft volmaakt van de Mens Christus Jezus in Zijn leven op aarde tot Zijn dood aan het kruis genoten. Alles wat Hij doet en zegt, tot in de dood aan het kruis, is voor God een volkomen welgevallen.

Hoewel de geur van de wierook voor God is, ruikt toch ook de priester die dit offer brengt de geur ervan. Dat kunnen we begrijpen als we bedenken dat een priester iemand is die enigszins beseft hoe groot de genoegdoening is die God in Zijn Zoon heeft gevonden.

Aan het graanoffer wordt ook de gedachte aan het “gedenkoffer” verbonden (Lv 2:2; 9; 16). Er zijn ook twee psalmen die David speciaal gedicht heeft “om te doen gedenken” (Ps 38:1; Ps 70:1). De uitdrukking ‘gedenkoffer’ bepaalt ons erbij dat we bij het brengen van een graanoffer terugdenken aan het leven van de Heer Jezus op aarde en God daar als het ware aan herinneren. God kijkt graag terug naar het leven van Zijn Zoon op aarde en wil daarover ook graag van ons horen.

Copyright information for DutKingComments