Leviticus 20:19-21

Seksuele zonden

De zonden in deze verzen zijn zonden ten opzichte van de naaste, maar ook tegenover zichzelf. Met het begaan van deze zonden wordt Gods scheppingsorde met voeten getreden. Het zijn gevallen van incest, tegennatuurlijke en onnatuurlijke geslachtsgemeenschap en seksuele perversiteit.

Aan de opsomming van de meest afschuwelijke zonden gaat die van het vloeken van vader of moeder vooraf (Lv 20:9). Dat is niet voor niets. Het gaat niet om het een keer uitschelden van ouders, hoe erg dat ook al is, maar hun het kwade toewensen. Het is een houding van opstand, die Gods gezag in de ouders niet wil erkennen. Dat maakt de weg vrij voor elke denkbare gruweldaad. Gruweldaden zijn het gevolg van het ongebreideld volgen van de eigen wil met verwerping van alle gezag. Het is niet alleen het ontbreken van eerbied, maar het bewust vloeken van de ouders. Dat openbaart een verdorven wil. Wie dat doet, laadt bloedschuld op zich en moet worden gedood.

De gevallen die in de Lv 20:10-18 volgen en waarop de doodstraf moet worden toegepast, zijn:

1. Overspel (echtbreuk).

2. Gemeenschap met de vrouw van zijn vader.

3. Gemeenschap met de schoondochter.

4. Homoseksuele gemeenschap.

5. Gemeenschap met een vrouw en haar moeder (de doodstraf vindt hier door verbranding plaats of er wordt bedoeld dat na de doodstraf de lichamen met vuur worden verbrand).

6. Gemeenschap van een man of een vrouw met een dier.

7. Gemeenschap van een man met zijn halfzus (straf: openbare terechtstelling).

8. Gemeenschap met een vrouw die ongesteld is.

Gemeenschap met de vrouw van zijn vader is de zonde van Ruben (Gn 35:22). Dan is deze wet er nog niet en kost het hem niet zijn leven. Hij verliest er wel zijn eerstgeboorterecht door (Gn 49:3-4). Deze zonde heeft ook de hoereerder in de gemeente in Korinthe begaan (1Ko 5:1). Op hem wordt de geestelijke doodstraf – uitsluiting of excommunicatie – toegepast (1Ko 5:13b).

Er volgt nog het geval van gemeenschap met een tante en een schoonzus (Lv 20:19-21). De doodstraf wordt niet uitgesproken, maar er wordt verklaard dat zij hun ongerechtigheid zullen dragen. De schuld zal op hen blijven rusten, zonder mogelijkheid tot reiniging door een offer. De straf is kinderloosheid, waarmee God het oordeel over deze zonde Zelf voltrekt (Hs 4:10).

Copyright information for DutKingComments