Leviticus 20:22

Afgezonderd voor God

Bewaring voor de zonden van de volken ligt alleen in het in acht nemen van al Gods verordeningen en al Gods bepalingen. Doen ze dat niet, maar handelen ze zoals het volk dat God voor hen uit heeft verdreven, dan zal Hij ook hen uit het land verdrijven. Het gevaar voor ons is hetzelfde, dat wij de gewoonten overnemen van de wereld om ons heen.

God heeft Zijn volk afgezonderd van de volken om hen heen, opdat zij Hem zullen toebehoren. Die scheiding moeten zij handhaven. Ze moeten een onderscheid aanbrengen tussen rein en onrein voedsel, een onderscheid dat God heeft aangebracht. Dat onderscheid te erkennen en daarnaar te handelen, dat wil zeggen alleen het reine te eten en het onreine niet te eten, zal hun tot zegen zijn.

Dit onderscheid, of die afzondering, moeten ook wij aanbrengen. Geestelijk toegepast blijven wij bewaard voor al de genoemde vormen van kwaad als wij ons voeden met geestelijk rein voedsel. Dan zal ons gedachteleven rein zijn en zullen onze handelingen tot eer van God zijn. Voeden wij ons echter met het voedsel van de wereld, dan gaan we als de wereld denken en gaan we ons gedragen als de wereld.

In dit hoofdstuk komt vooral het verbod op “alles wat op de aardbodem kruipt” (Lv 20:25) naar voren. Dat betekent dat God Zijn volk aanspreekt op zijn laagste instincten, opdat die geen ruimte zullen krijgen zich te laten gelden.

Copyright information for DutKingComments