Leviticus 21:5

Voorschriften bij sterfgevallen

Er zijn dingen die een gewone Israëliet wel mag doen, maar een priester niet. Het betreft hier verontreiniging door aanraking met de dood. Alleen in geval van naaste familieleden mag de priester ze aanraken, bijvoorbeeld om af te leggen. De hogepriester mag zelfs zijn vader of moeder niet aanraken als zij gestorven zijn (Lv 21:10-11).

Wij zijn zowel gewone leden van Gods volk als priesters. Als gewone leden zijn we elke dag bezig in de wereld. Als priesters dienen we in het heiligdom in de tegenwoordigheid van God. In onze priesterdienst mogen we geen dingen toelaten die wel een plaats hebben in ons leven als volk van God.

We kunnen zo druk zijn met onze hobby of andere vormen van tijdverdrijf, dat dit ons denken op zondagmorgen nog helemaal in beslag neemt. Dan kunnen we geen priesterdienst uitoefenen. Er kunnen ook zorgen zijn van allerlei aard die ons zozeer in beslag nemen, dat we ook hierdoor worden gehinderd in onze priesterdienst.

(Heidense) rouwgebruiken zijn verboden voor priesters. We mogen bedroefd zijn, maar niet op de manier van de wereld, die zonder hoop is met betrekking tot de gestorvene (1Th 4:13). De natuurlijke gevoelens mogen niet bepalend zijn voor onze priesterdienst. Het gaat om het brengen van het voedsel van God, wat Hem toekomt.

De plaats van elk aspect van het leven wordt door God bepaald, of het nu vreugde of rouw is. De Heer Jezus heeft Zich in Zijn dienst op aarde ook niet door natuurlijke gevoelens laten leiden. Als Zijn moeder zich in Zijn dienst wil mengen, wijst Hij haar terecht met de ogenschijnlijk harde woorden: “Wat heb Ik met u te doen, vrouw?” (Jh 2:4). Toch heeft Hij haar lief en denkt in Zijn smartelijkste ogenblikken ook aan haar. Wanneer Hij aan het kruis hangt, geeft Hij Zijn moeder met de woorden “zie, uw moeder” over aan de zorg van Zijn discipel Johannes (Jh 19:27).

Onze eerste verantwoordelijkheid is de dienst aan God, daarna pas die aan onze verwanten en anderen (Mk 3:31-35). Onze dienst aan God houdt zeker ook zorg voor onze verwanten en zeer zeker voor onze ouders in (Mt 15:4-6). We zijn huichelaars als we die zorg verwaarlozen met een beroep op onze dienst aan God. Maar als het gaat om de claim die verwanten willen leggen op onze dienst aan God, dan moeten we die afwijzen.

Copyright information for DutKingComments