Leviticus 22:28

Geen onnatuurlijke dingen

Hier worden enkele onnatuurlijke dingen genoemd die in de dienst van God een plaats zouden kunnen krijgen, maar waarvoor gewaarschuwd wordt.

De eerste zeven dagen mag er niets met een pasgeboren dier gebeuren. Pas vanaf de achtste dag kan het als offer gaan dienen. Dat doet denken aan het pasgeboren jongetje dat op de achtste dag besneden wordt (Lv 12:2-3). De besnijdenis stelt het oordeel voor en maakt rein. Dieren worden natuurlijk niet besneden, maar het beeld is hetzelfde. De eerste zeven dagen zijn ze als het ware onder de smet van de oude schepping. De achtste dag spreekt altijd van een nieuw begin.

Elk onnatuurlijk element in het offer is verboden (Lv 22:28; vgl. Ex 23:19b). God erkent de natuurlijke verhoudingen. De Heer Jezus erkent die ook, zoals Hij ook doet tijdens Zijn leven op aarde (Jh 19:27).

Het lofoffer moet worden gegeten op dezelfde dag dat het geslacht wordt. Wat aan de HEERE wordt gewijd, is ook geestelijk voedsel voor de offeraar. Als we God aanbidden voor Zijn Zoon, is dat, hoewel niet het doel, versterking voor de innerlijke mens. Die versterking kun je niet opdoen door een tijd later nog eens terug te denken aan wat je destijds hebt gebracht. Wijding aan God is een zaak die telkens weer fris moet zijn.

God geeft Zijn geboden aan een volk dat door Hem uit Egypte is verlost met het doel dat Hij hun God zal zijn. De Heer Jezus heeft ons verlost om ons tot Zijn eigen volk te maken, een volk dat Hem toegewijd is en dat Hem in alles in dankbaarheid erkent.

Copyright information for DutKingComments