Leviticus 23:2

Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is sprake van heilige personen, heilige kleding, heilige gaven en heilige plaatsen. In dit hoofdstuk is sprake van zeven heilige tijden ofwel feesttijden. De feesten worden in dit hoofdstuk in hun samenhang voorgesteld, waardoor de feesten een profetische beschrijving geven. Drie feesten worden een feest genoemd: het Feest van de ongezuurde broden, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest (Ex 23:14-16; Dt 16:16).

De zeven feesten – zeven is het getal van volmaaktheid of van een volle periode – geven de weg aan waarlangs God Zijn volk sinds het kruis zal brengen in de rust van de grote sabbat die voor de schepping zal aanbreken: het duizendjarig vrederijk. Dat is de tijd waarin alles tot voleinding is gekomen wat God Zich met betrekking tot de aarde heeft voorgenomen. Het hoofdstuk begint en eindigt veelzeggend met de sabbat (Lv 23:3; 39).

Als we de profetie in de Schrift willen bestuderen, vinden we vooral veel aanwijzingen in de zogenoemde ‘drie grote zevens’: de zeven feesten hier, de zeven gelijkenissen over het koninkrijk der hemelen in Mattheüs 13 en de zeven brieven aan de zeven gemeenten in Openbaring 2-3.

Een overzicht van de feesten en hun profetische betekenis:

1. Het Pascha (Lv 23:5) – De dood van de Heer Jezus.

2. Het Feest van de ongezuurde broden (Lv 23:6-8) – Het geheiligd leven van de verlosten.

3. De Eerstelingsgarve (Lv 23:9-14) – De opstanding van de Heer Jezus.

4. Het Wekenfeest (Lv 23:15-21) – De komst van de Heilige Geest op aarde, waardoor de gemeente is ontstaan.

Tussentijd (Lv 23:22) – De tijd dat de gemeente op aarde is, is de tijd dat Israël onder de volken is verstrooid. Als de tijd van de gemeente op aarde voorbij is, zal een rest van Israël behouden worden, dat het nieuwe Israël zal zijn (Rm 11:25-26). Zij krijgen de beloofde zegen, waaraan ook de heidenen deel via hen zullen krijgen.

5. Het Feest van het bazuingeschal (Lv 23:23-25) – Er vindt een geestelijk ontwaken plaats van een overblijfsel in Israël. De verstrooide Israëlieten keren terug naar hun land.

6. De Verzoendag (Lv 23:26-32) – Berouw en bekering en aanvaarding door de HEERE van het overblijfsel.

7. Het Loofhuttenfeest (Lv 23:33-43) – Het overblijfsel, dat het geheel van het nieuwe Israël van God is, geniet de beloofde zegen van het duizendjarig vrederijk.

De feesttijden zijn van de HEERE

Het woord “feestdagen” is eigenlijk ‘bestemde tijd’. Daarom is het beter van “feesttijden” te spreken. God heeft die tijden vastgesteld, Hij heeft ze voor Zichzelf bestemd. God heeft ze op deze wijze bepaald en in die volgorde omdat Hij in die feesten Zijn wegen met Zijn volk laat zien.

In Numeri 28-29 wordt ook over deze feesten gesproken, maar daar ligt de nadruk meer op de offers die dan moeten worden gebracht. Hier ligt de nadruk op de “heilige samenkomsten” die op die dagen plaats moeten vinden. Dit geeft aan dat die feesten niet individueel worden beleefd, maar als volk. De toepassing voor ons ligt niet in het houden van christelijke feestdagen, maar in de ene samenkomst die de gemeente kent: de “eigen bijeenkomst” (Hb 10:25), de samenkomst van de gemeente, die we niet zullen verzuimen. In de samenkomst van de gemeente komen de aspecten van alle feesttijden in hun geestelijke betekenis aan de orde.

De feesttijden zijn die van de HEERE. Hij noemt ze hier “Mijn feesttijden” omdat deze feesttijden door Hem bepaald of bestemd zijn. Op die dagen moet het volk samenkomen, waarbij het er vooral om gaat wat de HEERE krijgt. Met dat doel moeten de Israëlieten deze feesttijden “uitroepen” en op die dagen wordt Gods volk ‘samengeroepen’. Het gaat van de HEERE uit en Hij is het Middelpunt ervan. Wat Jerobeam doet, die een feest voor Israël organiseert “in de maand die hij in zijn [eigen] hart bedacht had” (1Kn 12:33), is dan ook opstand tegen God.

Copyright information for DutKingComments