Leviticus 25:4-5

Inleiding

In Leviticus 23 gaat het over het herstel van Israël als volk. Maar niet alleen het volk staat God voor ogen, Zijn ogen zijn ook op het land gericht. Land en volk horen bij elkaar (Gn 15:1-21). In dit hoofdstuk gaat het over het land: “Het land behoort Mij toe” (Lv 25:23). Als het volk zo verarmt dat het land verkocht moet worden, zal dit Gods plannen niet verstoren. Hij stelt een jubeljaar in het vooruitzicht. Daarin zal alles weer terugkeren naar de oorspronkelijke eigenaars.

Het sabbatsjaar

Deze verzen gaan over het sabbatsjaar, niet over het jubeljaar. Het sabbatsjaar is eens in de zeven jaar, het jubeljaar eens in de vijftig jaar. Er is een overeenkomst. Beide zijn een beeld van het vrederijk. Het verschil is dat het sabbatsjaar spreekt van rust (Hb 4:9) en het jubeljaar van herstel (Hd 3:21) en vrijheid (Rm 8:21). Zoals het volk zes dagen moet werken en moet rusten op de zevende dag, zo moet het land waarin het straks leeft, zes jaar bewerkt worden en in het zevende jaar een jaar rust krijgen.

Wat de HEERE te zeggen heeft over het sabbatsjaar en het jubeljaar, zegt Hij tegen “Mozes bij de berg Sinaï” (Lv 25:1; Lv 7:38; Lv 26:46; Lv 27:34). In het voorgaande vinden we vooral dat de HEERE tot Mozes spreekt vanuit de tent van ontmoeting of de tent der samenkomst (Lv 1:1). Dat benadrukt meer dat God met Zijn volk wil samenkomen om de gedachten van Zijn hart met hen te delen over wat Hij voor hen heeft. Hier gaat het om wat God in Zijn hart heeft ten aanzien van Zijn land. Daarover heeft Hij al met Mozes op de Sinaï gesproken, waar Hij ook aan Mozes de tabernakel heeft laten zien, wat Zijn wens toont om bij Zijn volk te wonen. Volk en land horen bij elkaar.

Het sabbatsjaar staat in het teken van Gods trouw en het geloof van het volk in die trouw. In het zesde jaar mag het volk niet zaaien, wel oogsten (Lv 25:21-23). In het zevende jaar zullen ze eten van wat vanzelf opkomt. God zal ervoor zorgen dat er voldoende is. Hij zal in het zesde jaar zoveel in het land geven, dat het volk het zesde, zevende en achtste jaar genoeg te eten zal hebben. Dat Hij dat belooft, moet voldoende zijn voor het volk. In het zevende jaar mogen ze niets doen. Pas in het achtste jaar mogen ze weer zaaien, zodat ze in het negende jaar weer kunnen oogsten.

De Israëlieten zijn pachters van het land. Ze zijn dienaren van de HEERE (Lv 25:55). God wil dat Zijn volk dat goed beseft. Zes jaar lang mogen zij genieten van alles wat het land oplevert, maar van het zevende jaar geldt: “Het land behoort Mij toe” (Lv 25:23). Dat is geen straf, maar een zegen: ze hoeven niet te werken. We zien dat ook bij het verzamelen van het manna. Op de zesde dag kan het volk twee keer zoveel verzamelen, zodat ze de zevende dag niet hoeven te verzamelen.

Het is “een sabbat voor de HEERE” (Lv 25:4), niet alleen voor het volk of voor het land. Het gaat om de rust van God. Het houden van dit sabbatsjaar voor het land betekent dat het volk Gods rechten op het land erkent. Deze erkenning zal grote zegen geven: rust en voorspoed voor drie jaar (Lv 25:20-22). Israël heeft die sabbatsjaren nooit gevierd, zoals ze zich aan geen enkel gebod van God hebben gehouden. Dan zorgt God ervoor dat Zijn land rust krijgt door het volk in ballingschap te sturen (2Kr 36:21).

God laat ons in Zijn rust delen. Het is de enige rust die echt rust genoemd kan worden. Niets anders dan wat Gods rust is, kan onze rust zijn. God rust in de Heer Jezus en Zijn werk, en dat is ook onze rust. Die rust mogen we nu al kennen in ons hart. Straks zal die over de hele aarde zijn. De Heer verlangt ernaar dat wij ook nu al tijden van rust kennen, om samen met Hem te genieten van het erfdeel. Voor ons betekent dat: genieten van de zegeningen in de hemelse gewesten.

Er wordt nog een bepaling toegevoegd aan het gebruik van het voedsel dat in het sabbatsjaar vanzelf opkomt: dat voedsel is voor iedereen, niet alleen voor de bezitter van het land. Deze bepaling leert hen dat ze barmhartig en vrijgevig moeten zijn en anderen moeten laten delen in de mildheid van God die in wat de aarde vanzelf voortbrengt tot uiting komt.

Copyright information for DutKingComments