Leviticus 9:23-24

Zegen en heerlijkheid

Wat in het eerste deel van dit vers staat, is van toepassing op Israël in de huidige tijd. Mozes gaat met Aäron de tent der samenkomst binnen. Mozes en Aäron zijn samen een beeld van de Heer Jezus als “de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis” (Hb 3:1). Het binnengaan van Mozes met Aäron in de tent der samenkomst, is een beeld van het ingaan van de Heer Jezus in het heiligdom, in de hemelen, waarvan de tabernakel een beeld is (Hb 9:23-24). Hij is nog steeds in het heiligdom. Als Hij weer verschijnt, zullen ze Hem zien en tot berouw en belijdenis komen (Zc 12:10) en Hem aanbidden (Lv 9:24b). Als Hij aan Zijn volk verschijnt (Hb 9:28), zal Hij hen zegenen.

De HEERE aanvaardt het offer

Dan breekt er een geweldig moment aan: het brandoffer en de vetstukken, dat is wat alleen voor de HEERE is, worden door Hem met vuur verteerd (vlg. Ri 6:21; Ri 13:20; 1Kn 18:38; 1Kr 21:26; 2Kr 7:1). Het stelt de volkomen aanvaarding van het werk van de Heer Jezus door God voor als een werk dat geheel tot Zijn eer is volbracht in een kracht die alleen God volmaakt kent en kan genieten.

De reactie van het volk is dat zij zich mee verheugen in wat God in het offer heeft gevonden. Zij werpen zich in aanbidding voor Hem neer. Alle eer en bewondering gaan uit naar Hem Die op grond van het offer hen aan Zich heeft verbonden en tot Zijn volk heeft uitgekozen om in hun midden te wonen.

Copyright information for DutKingComments