Luke 11:33

De lamp van het lichaam

De Heer Jezus spreekt vervolgens over het Woord van God als een licht. Hij spreekt het Woord van God en laat daardoor het licht schijnen in het huis van Israël. Het licht maakt alles openbaar. In Hem is niets wat het licht verduistert. Wij echter kunnen het licht verduisteren. Als het op een verborgen plaats wordt gezet, kan niemand het zien. Het licht wordt ook niet gezien als er een korenmaat overheen wordt gezet. Licht moet op een kandelaar staan, zodat het vrij overal alles kan verlichten. Wij kunnen het ontstoken licht verduisteren door verborgen zonden, “verborgen plaats”, of door helemaal op te gaan in ons dagelijks werk, de handel, “korenmaat”.

De Heer wijst deze dingen aan om ons erop attent te maken wat de mogelijke oorzaken zijn dat het Woord van God wat ons betreft zonder uitwerking blijft. We hoeven niet te menen dat we wel zullen geloven als we tekenen zien, of dat tekenen ons geloof in Gods Woord versterken. Het geloof in de werking van Gods Woord en het ondergaan van de werking ervan zit niet in de aanwezigheid of afwezigheid van tekenen, maar in het voorwerp van ons oog. Een eenvoudig oog is een oog dat op slechts één voorwerp, Christus, is gericht. We zullen dan weten wat we met ons lichaam moeten doen om tot Godverheerlijkende daden te komen.

Het Woord van God richt ons oog altijd op Christus. Als Christus niet het voorwerp van ons oog is, als we niet in het licht van Gods Woord leven, zal ons oog op verkeerde dingen gericht worden en zullen we tot verkeerde, Godonterende daden komen. Er kan uiterlijk licht zijn, er kan uiterlijke kennis van Gods Woord zijn, zoals in Israël en in de christenheid. Die kennis heeft geen uitwerking in een leven van toewijding aan God. Daarom wordt dit licht duisternis.

De geschiedenis van Israël heeft dat bevestigd. Zij bezaten eens, vergeleken met de volken, Goddelijk licht, maar het licht dat in hen was, is tot duisternis geworden. In die toestand van duisternis kwamen zij tijdens het leven van de Heer op aarde steeds meer, totdat er niets meer aan te veranderen was. Zij stonden eerst onverschillig tegenover Christus, maar ten slotte hebben zij Hem totaal verworpen. Wat overblijft, is de duisternis van de dood.

De Heer plaatst hen in het volle licht van Zijn Woord. Dat heeft twee uitwerkingen. De eerste uitwerking zien we bij hen die geloven, die in het licht van Gods Woord zichzelf als zondaar hebben geoordeeld. Hun hele lichaam is verlicht, zij zijn helemaal in het licht. Zij wandelen in het licht, zoals God in het licht is (1Jh 1:7). Het is wel van belang dat zij ook in overeenstemming met het licht wandelen. Dat kan als het oog eenvoudig is, als het alleen op de Heer Jezus is gericht.

De tweede uitwerking zien we bij hen die niet geloven en het licht verwerpen. Eenmaal komt alles van hen in het licht, niets blijft verborgen. Als zij zich dat bewust zouden zijn, zouden ze zich bekeren. Omdat ze het licht verwerpen, zal wat de Heer hier zegt in het oordeel in zijn volle verschrikking voor hen duidelijk worden. De lamp zal hen met zijn licht bestralen als ze voor de grote, witte troon staan. Alles zal in het licht worden gebracht (1Ko 4:5) en rechtvaardig worden geoordeeld. In het volgende gedeelte zien we mensen voor wie dit geldt.

Copyright information for DutKingComments