Luke 12:12

Onbevreesde belijdenis

De Heer heeft nog een grote bemoediging om niet bang te zijn voor de mensen, maar integendeel Hem vrijmoedig te belijden voor vijandige mensen. Die bemoediging is dat Hij in dat geval ons als de Zoon des mensen, als Degene aan Wie de Vader alle dingen heeft onderworpen, zal belijden voor de engelen van God. Elk woord dat we ten gunste van Hem zeggen, zal Hij weten te waarderen. De Zoon des mensen zal tegen de engelen zeggen dat wij bij Hem horen en dat we ware getuigen van Hem zijn. Hij zal tegen de engelen zeggen dat wij van Hem zijn en ons Hem waardig gedragen.

Engelen doen direct wat God zegt. Zij zijn erop uit Gods belangen te dienen. Zij hebben ook grote belangstelling voor alles wat op aarde voor of tegen de Heer Jezus wordt gedaan. Zij zullen zich verbaasd afvragen waarom Hij de Zijnen die van Hem getuigen zo laat lijden. Dan zal Hij hun vertellen dat Zijn discipelen ondergaan wat ook Hij heeft ondergaan.

Als wij Hem echter verloochenen voor de mensen, als we ontkennen dat we bij Hem horen, zal dat ook aan de engelen van God worden meegedeeld. Engelen zijn machtige wezens. Bij hen is er geen enkele angst voor mensen. Als ze zien dat mensen de Heer Jezus verloochenen, zullen ze dat niet begrijpen. Hij zal hun vertellen dat die mensen niet bij Hem horen.

Het gaat niet om gevallen zoals Petrus, die struikelde. Hij verloochende de Heer, maar deed dat in zwakheid en niet in opstandigheid, al deed hij het ook drie keer achter elkaar. Zijn diepe berouw laat zien dat het een struikelen was en geen vijandige houding tegenover zijn Heer.

In Zijn grote genade vergeeft Christus ieder mens die een woord tegen Hem heeft gesproken. Een mens kan de gemeenste dingen en meest lasterlijke taal tegen Hem hebben geuit en in de meest opstandige geest hebben gehandeld, maar als hij tot bekering komt, wordt het hem vergeven. De bekering van Saulus van Tarsus is daarvan wel een sprekend voorbeeld (1Tm 1:13). Wie heeft er meer tegen Hem gesproken dan hij? Hij is een indrukwekkend bewijs en getuige van vergeving. Zo zal het ook met het volk gaan als het zich zal bekeren van zijn opstandigheid en verwerping van Christus.

Maar wie tegen de Heilige Geest lastert, krijgt geen vergeving. Dat is het lot van “dit geslacht”. ‘Dit geslacht’ heeft de Zoon des mensen in hun midden. Alles wat Hij doet, is door de Heilige Geest, maar zij schrijven wat Hij doet toe aan de overste van de demonen, aan de satan (Lk 11:15). Een dergelijke beschuldiging is het sluitstuk en dieptepunt van een reeks van afwijzingen die steeds sterkere vormen heeft aangenomen.

Hun haat tegen Hem en hun absolute onwil om te geloven kan niet duidelijker en definitiever zijn dan door de Heilige Geest te loochenen. Wie de veelvuldige en altijd onloochenbare wonderen van de Heer toeschrijft aan de satan, maakt zich schuldig aan de zonde die hem niet vergeven zal worden. Dit geslacht, dat is het geslacht te midden waarvan de Heer Jezus Zich bevindt en dat alles met eigen ogen heeft gezien en met eigen oren heeft gehoord, zal het onloochenbare bewijs van hun verharding tonen. Dat zullen ze doen als ze het getuigenis van de Heilige Geest in Stéfanus verwerpen na de hemelvaart van de Heer (Hd 7:51).

De Heer windt er geen doekjes om dat Zijn discipelen zullen worden vervolgd. Hij bemoedigt hen dat zij er niet over hoeven in te zitten wat ze moeten antwoorden op vragen die hun worden gesteld. En als ze zich afvragen óf ze iets moeten zeggen, hoeven ze er ook niet over in te zitten, wat ze dan wel zouden moeten zeggen. Ze mogen namelijk rekenen op de hulp van de Heilige Geest.

We vinden hier de derde Persoon van de Godheid Die ons als discipelen helpt. We hebben de vriendschap van de Heer Jezus (Lk 12:4), de zorg van de Vader (Lk 12:7) en nu de onderwijzing van de Geest en we hebben daarbij ook nog de beloning in Lk 12:8 gezien. Alles dient tot onze bemoediging.

Copyright information for DutKingComments