Luke 13:10-17

Genezing van een kromgebogen vrouw

Hoewel de Heer het lot heeft aangekondigd dat de Joden bedreigt omdat zij de grond nutteloos beslaan, gaat Hij toch in hun synagogen om het volk te leren. Zo ook op deze sabbat. Het is nog steeds de tijd van geduld, en de genade laat zich niet beletten om enkelingen te helpen. De kromgebogen vrouw is een beeld van mensen vol geestelijke zwakheid die onder de wet gebukt gaan en daardoor in geestelijke nood zijn. Ze hebben geen kracht om zichzelf op te richten en naar boven te kijken. De vrouw ziet voortdurend alleen zichzelf.

Dat is precies wat de wet kenmerkt. De wet eist van de mens om aan bepaalde verplichtingen te voldoen, maar hij kan daaraan niet voldoen. Als iemand het ernstig meent, gaat hij daardoor steeds meer gebukt onder de ondraaglijke last van de wet. Hij is voortdurend met zichzelf bezig om aan het oordeel van de wet bij ongehoorzaamheid te ontkomen.

Het is als met de man in Romeinen 7 die steeds verder wegzakt in het moeras van de eigen inspanningen om de wet van God te houden. Meer dan veertig keer staat in dat hoofdstuk het woord ‘ik’. Er is alleen een kijken naar zichzelf, tot hij ten slotte de Heer Jezus ziet. Daardoor wordt hij opgetrokken uit het moeras (Rm 7:25). Zo gaat het met deze vrouw die door een geest van ziekte kromgebogen is. De geest van ziekte kunnen we toepassen op het verkeerde onderwijs waardoor mensen gebukt blijven lopen. De Enige Die een mens daarvan kan bevrijden, is Christus als Hij Zijn bevrijdende woorden spreekt.

Zonder dat de vrouw erom heeft gevraagd, roept de Heer haar bij Zich. Hij ziet haar en kent haar. Hij weet hoelang zij al zo kromgebogen door het leven gaat. Zijn genade stroomt naar haar toe, omdat zij daar behoefte aan heeft. Hij kent die behoefte. Hij spreekt Zijn bevrijdende woorden. Eerst bevrijdt Hij haar van de geest van ziekte. Daarna legt Hij haar de handen op om haar Zijn kracht mee te delen om zich op te richten. Na Zijn woorden die haar hart hebben bevrijd, geeft Hij haar kracht voor haar lichaam. De eerste Die zij ziet, is de Heer Jezus. Het resultaat is dat zij God verheerlijkt. Er zijn veel gelovigen die gebogen zijn naar de aarde en daardoor niet komen tot verheerlijking van God. Wie echt bevrijd is, dankt God.

Tegenstanders terechtgewezen

Een hoogmoedig mens, vol van wettische eigen gerechtigheid, matigt zich aan om God de wet voor te schrijven! God zou niet mogen werken op Zijn eigen sabbatdag! Wat is het een dwaasheid om te veronderstellen dat God de sabbatdag zou houden in een wereld die vol is van ellende door de zonde en in een land Israël dat Hem zo de rug heeft toegekeerd (Jh 5:17).

In Zijn antwoord wijst de Heer op wat de mensen normaal vinden en wat ook elk natuurlijk geweten zal goedkeuren, ondanks alle wettische redeneringen. Het zou wreed zijn en niet naar Gods gedachten om een arm dier zijn noodzakelijke voer of drinken te onthouden omdat het sabbat is. Als men niet zo wreed is, hoe durft men dan de genade van God te betwisten om vrijheid te geven aan een slachtoffer van de satan?

Omdat de overste van de synagoge en zijn collega’s wel voor hun vee zorgen, maar kritiek leveren op Gods zorg voor een mens, noemt de Heer hen “huichelaars”. Zij zijn goed voor hun dieren en nemen het God kwalijk dat Hij goed is voor een mens. Als extra onderwijs aan deze wettische huichelaars geeft de Heer twee redenen voor de genezing van de vrouw. Ten eerste is zij een echte dochter van Abraham. Hij heeft het geloof in haar gezien dat ook Abraham bezat. De huichelaars mogen zich erop beroemen Abrahams nageslacht te zijn, maar in werkelijkheid hebben ze geestelijk de duivel als vader (Jh 8:37; 44).

In de tweede plaats is de vrouw achttien jaar lang gebonden geweest door de satan. De vrouw was een gelovige (Gl 3:7), maar in haar toestand van zwakheid had de satan gelegenheid gevonden haar nog verder te binden en te verhinderen dat ze genezing vond. Ook de godsdienst van godsdienstige leiders zorgde ervoor dat zij niet genezen zou worden. De wet bevrijdt niet, maar brengt tot grotere slavernij. In deze situatie kan alleen Christus in genade verandering brengen.

Het is daarom duidelijk dat de overste wel doet alsof hij grote eerbied voor Gods inzettingen heeft, maar dat hij in werkelijkheid een handlanger van de satan is. Als hij echt eerbied voor de wet had, zou hij zich erover hebben verheugd dat de Heer de vrouw van die geest van ziekte had verlost waardoor zij zo’n lange tijd gebonden was. Hij zou zeker ook gevraagd hebben of de Heer hem ook zou willen bevrijden van zijn gebondenheid aan de wet die ook hij niet kon houden en waardoor hij werd veroordeeld.

Echte eerbied voor de wet blijkt uit het aanvaarden ervan. Wie de wet serieus neemt en eerlijk is, zal toegeven dat hij niet in staat is zich aan de wet te houden en daarom via die weg niet met God in het reine kan komen. Hij wordt zich bewust van het oordeel dat hem moet treffen omdat hij de wet niet kan houden. Dan is hij eraan toe een beroep te doen op de genade van God die in Christus is verschenen.

Het onderwijs van de Goddelijke genade beschaamt de tegenstanders en vervult velen met grote vreugde. Zij die zich verheugen, erkennen de duidelijke en goede hand van God en voelen wat een verschil er is tussen Christus en de levenloze theologie van de overste van de synagoge, hoe weinig ze ook zien Wie de Heer Jezus werkelijk is.

Copyright information for DutKingComments