Luke 13:24

Ingaan door de nauwe deur

Lukas vermeldt tussendoor nog een keer dat de Heer op reis is naar Jeruzalem en wat Hij onderweg daarheen doet. De Heer weet wat Hem in Jeruzalem wacht, maar Hij zet Zijn dienst onverschrokken voort. Hij moet in Jeruzalem omkomen door de hand van het volk. Ze zullen Hem verwerpen, maar Zijn woorden van genade blijven stromen.

Terwijl Hij ergens onderweg leert, heeft iemand een vraag. Iemand wil van Hem weten of het weinigen zijn die behouden worden. De vraag zal uitgelokt zijn door Zijn onderwijs. De Heer geeft op deze vraag geen rechtstreeks antwoord, maar richt in Zijn antwoord het woord tot het geweten van de vraagsteller. Het gaat Hem niet om de vraag, maar om de vraagsteller.

In Zijn antwoord klinkt wel door dat het er weinigen zijn, want men moet door een nauwe deur naar binnen. Er kan niets mee naar binnen wat van de mens is, wat hem groot maakt. Hij moet klein worden. Het gaat erom dat de vraagsteller ervoor zorgt dat hij in de goede verhouding tot God komt te staan. Dat betekent niet dat hij er iets voor moet presteren, maar wel dat hij er zo ijverig naar moet zoeken, dat het met strijd vergeleken kan worden.

Het punt waar het hier om gaat, is dat men moet strijden om in te gaan door “de nauwe deur”. Met ‘de nauwe deur’ wordt bedoeld dat men zich in geloof en met berouw tot God bekeert. Dat is eenvoudig, maar het is ook moeilijk, ja onmogelijk voor hem die niet wil breken met zijn oude leven. Niets van het vlees en van de wereld kan mee naar binnen. Het is een strijd om zover te komen.

De Heer spreekt over hen die begrijpen dat het niet voldoende is om tot het uitverkoren volk te behoren. Zij beseffen dat zij opnieuw geboren moeten worden en daarom opzien naar God Die de Heer Jezus aanwijst als de deur (Jh 10:9). Er zullen velen proberen om het koninkrijk binnen te gaan, maar dat doen op hun eigen gemakkelijke manier, op grond van hun eigen voorwaarden. Zij willen ingaan via de brede deur, maar dat zal niet lukken.

Zij proberen de zegen van het koninkrijk te krijgen zonder uit God geboren te zijn. Zij willen al de voorrechten hebben die aan Israël beloofd zijn, zonder uit water en Geest geboren te zijn (Jh 3:3; 5). Dat is echter onmogelijk. Ze zullen trachten in te gaan en het niet kunnen, want als zij ingaan, moeten ze door de nauwe deur gaan, dat wil zeggen zich bekeren en opnieuw geboren worden, en dat willen ze niet. God heeft een huis op aarde, waarvan de deur openstaat voor ieder die wil binnenkomen. Dat kan slechts door die ene deur.

In de volgende verzen laat de Heer zien dat er een tijd komt dat de heer des huizes is opgestaan en de deur heeft gesloten, of, om het met de gelijkenis van het begin van dit hoofdstuk te zeggen, dat de boom is omgehouwen (Lk 13:9). De tijd voor Israël om binnen te gaan in de zegen van het koninkrijk is dan voorbij. De genodigden zijn buiten komen te staan.

Copyright information for DutKingComments