Luke 19:8

Zacheüs

De Heer gaat niet om Jericho heen. Het is de stad van de vloek, maar als Hij er is, is Hij er om zegen te geven. Zo is het ook met de wereld waarin Hij gekomen is. De wereld ligt in het boze (1Jh 5:19), maar Hij is in de wereld gekomen om zegen te verspreiden. Hij moet door Jericho gaan omdat Hij weet dat daar een man woont die Zacheüs heet. Hij weet ook dat Zacheüs een rijke oppertollenaar is en Hem zoekt.

Zacheüs is aangeraakt door de Geest van God. Als hij hoort dat de Heer Jezus eraan komt, spant hij zich in om Hem te zien. Hij is niet als Herodes die de Heer ook wel eens wilde zien (Lk 9:9). Bij Herodes was het een slechte nieuwsgierigheid, die overigens ook bevredigd werd (Lk 23:8). Bij Zacheüs is het een hongerige nieuwsgierigheid. Hij krijgt de Heer te zien en meer dan dat.

Er zijn echter twee hindernissen: er is een menigte en hij is klein. Zoals zo vaak is ook hier de menigte een verhindering voor iemand die de Heer wil zien. Mensen staan in de weg (Lk 5:19) of houden bewust iemand bij Hem vandaan (Lk 18:39a). Daarbij komt nog dat hij klein van gestalte is, wat een extra verhindering lijkt om Hem te zien. Maar wie de Heer oprecht zoekt, zal Hem vinden (Lk 11:9).

Net zoals de blinde in het vorige hoofdstuk zich niet heeft laten hinderen door de menigte (Lk 18:39b), laat Zacheüs zich niet door de menigte en ook niet door zijn lichamelijke nadeel ervan weerhouden om de Heer te zien. Evenals de blinde toont hij het geweld van het geloof. Hij ziet een oplossing in een moerbeivijgenboom. Als een kleine jongen klimt hij in de boom. Hij is klein en maakt zich klein. Hij heeft ook een vooruitziende blik. Hij kent de route van de Heer Jezus en op die route neemt hij plaats. Het geloof voelt aan welke weg Hij gaat, al is er nog geen directe relatie met Hem.

Het verlangen en het geloof van Zacheüs worden niet beschaamd. Als de Heer bij de plaats komt waar Zacheüs in de boom zit, kijkt Hij naar boven. Hij weet niet alleen dat er iemand in de boom zit, maar kent ook zijn naam. Zijn zoekende hart heeft iemand ontmoet die naar Hem verlangt. Dit is voor Zijn hart een grote vreugde op Zijn weg naar het kruis.

Hij zegt tegen Zacheüs dat hij vlug naar beneden moet komen en doet een geweldig voorstel. Hij nodigt Zichzelf uit om bij Zacheüs in huis te komen. Hij vraagt niet de alleenheerschappij over onze persoonlijke levens, maar ook over ons huis, ons gezin. Vandaar dat gelovige ouders hun kinderen naar Gods normen zullen opvoeden (Ef 6:1-4).

Dit is meer dan Zacheüs heeft verwacht, maar waarvan zijn hart de betekenis direct begrijpt. Hij komt vlug naar beneden en ontvangt de Heer met blijdschap. De omgeving vindt het maar vreemd. Ze mopperen er zelfs over. Het is iets wat ze niet begrijpen. Hoe kan Hij bij een zondig man naar binnen gaan en er zelfs Zijn intrek nemen? Wat de vreugde is voor het geloof, is voor het ongeloof een struikelblok.

De mensen zien een in hun ogen voorname rabbi bij een zondig mens naar binnen gaan. In hun denken past dat niet bij elkaar. Dat komt omdat zij zichzelf niet als zondig zien, terwijl de Heer Jezus voor hen inderdaad niet meer is dan een voorname rabbi.

Zacheüs mag dan wel een rijke oppertollenaar zijn, hij zal ook eenzaam zijn geweest. De mensen zullen hem hebben gemeden. Hij heeft ook innerlijk de leegte van zijn leven gevoeld en behoefte gekregen aan echte vrede.

Tegenover het gemopper van de mensen neemt Zacheüs de plaats van respect voor de Heer in. Hij gaat staan. Dan zegt hij wat hij aan het doen is met zijn bezittingen. Hij zegt dat niet uit hoogmoed, maar om te laten zien dat er een verlangen in zijn hart is om schoon schip te maken met zijn verleden. Hij spaart zichzelf niet als hij het uitspreekt dat hij mensen heeft afgeperst. Door het viervoudig te vergoeden gaat hij verder dan de wet voorschrijft. Hij wil de schade zo overvloedig herstellen, dat aan het aangedane onrecht niet meer zal worden gedacht.

Zacheüs heeft de Heer ontmoet en Hem ontvangen in zijn huis en in zijn leven. Met Hem is de behoudenis dit huis binnengekomen. Zacheüs heeft waar hij naar heeft gezocht: vrede voor zijn ziel. Hij was al bekeerd, hij was al in de ware zin van het woord een zoon van Abraham (vgl. Lk 13:16), maar hem ontbrak nog de zekerheid van de vergeving van zijn zonden en het kennen van de behoudenis.

De Heer Jezus wijst, naar aanleiding van wat Hij tegen Zacheüs heeft gezegd, op het grote doel van Zijn komst in de wereld. Hij is gekomen om op te zoeken wat verloren is. Het is zoekende genade naar mensen die behoefte hebben aan vergeving en behoudenis. De behoudenis houdt de redding van het oordeel door bekering in en het ingaan in het koninkrijk. Hij is gekomen om mensen te zoeken in wie Hij de behoefte aan genade heeft gewerkt, om vervolgens aan die behoefte te voldoen.

Copyright information for DutKingComments