Luke 2:19

De herders zien het Kind en getuigen

Als de engelen hun taak hebben volbracht, keren ze terug naar de hemel. Dan komen de herders in beweging. Ze sporen elkaar aan om naar Bethlehem te gaan. Ze weten dat Bethlehem de stad van David is. In deze eenvoudige Israëlieten tot wie de engel van de Heer gezonden was, is geloof aanwezig en werkzaam. De Heer heeft hun dingen bekendgemaakt en dat brengt hen tot actie. Zij willen gaan zien wat hun is verteld.

Zij reageren totaal anders dan de godsdienstige leiders als die horen van de geboren Koning. De leiders stellen zich in dienst van de vijand, en een massale slachting onder de baby’s van Bethlehem is het gevolg (Mt 2:16-18). De herders gaan om te aanbidden. Zo snel ze kunnen, gaan ze naar Bethlehem. Daar vinden ze Maria en Jozef en het Kindje Dat in de kribbe ligt. Ze zien niets spectaculairs, maar het Kindje Dat ze zien, is Gods behoudenis die tot de mensen is gekomen. Het is echter op een manier die alleen door het geloof kan worden gezien.

Ze gaan weer weg als ze “Het” hebben gezien, dat is het Kind. Over Maria en Jozef wordt niets gezegd. Het gaat om het Kind. Nu ze Hem hebben gezien, gaan ze getuigen. Het Goddelijke getuigenis dat ze van de engel hebben ontvangen, hebben ze nu persoonlijk ervaren in Hem Die ze hebben gezien. Nu kunnen ze wat hun is bekendgemaakt en wat ze nu ook zelf hebben gezien, niet meer voor zich houden. Hierover moeten ze met anderen spreken. De inhoud van hun boodschap is het woord, “zoals tot hen gesproken was”.

Er is verwondering bij allen die horen wat de herders vertellen, maar het brengt de mensen er niet toe ook naar de kribbe te gaan om het Kindje te zien. Het is te gewoon, zelfs beschamend, dat de Messias op deze wijze tot hen zou komen.

Het geloof van Maria koestert alles wat ze meemaakt (vgl. Lk 2:51). Ze denkt erover na in haar hart. Het zijn voor haar geen voorbijgaande indrukken. Daarvoor is het te duidelijk dat God aan het werk is en dat de geboorte van haar Kind bijzonder is en bijzondere gevolgen zal hebben. Daar is zij mee bezig en daar is het geloof mee bezig.

De herders zijn onder de indruk van wat ze hebben gezien. Als ze terugkeren naar hun kudde, doen ze niets anders dan God verheerlijken en prijzen. Ze hebben zoveel moois gehoord en gezien. Het was allemaal in overeenstemming met wat hun door de engel was gezegd. Dit is een prachtige uitwerking van het geloof in het woord, in wat tot hen gesproken is. Zij geven er geen eigen betekenis aan, maar aanvaarden het zoals het is gezegd. Dat vormt de bron van de verheerlijking van God en de lofprijzing aan Hem. Zo zal het ook bij ons zijn als wij, wat we lezen in Gods Woord, in geloof aanvaarden. We kunnen dan niet anders dan Hem prijzen voor wat Hij ons in Zijn Woord heeft laten zien.

Copyright information for DutKingComments