Luke 22:56

De verloochening door Petrus

Dan grijpen ze de Heer en brengen Hem weg uit de tuin. Hun doel is het huis van de hogepriester. Daar woont de man die de verbinding tussen God en Zijn volk in stand moet houden. Deze man is het grote instrument van de satan om de scheiding tussen God en Zijn volk radicaal tot stand te brengen.

Petrus volgt de menigte met zijn Heer in hun midden op een afstand. Hij maakt gebruik van de duisternis om onopvallend te volgen. Hij heeft de Heer lief en daarom volgt hij. Hij is bang voor de mensen en daarom volgt hij op een afstand. Als we beven voor mensen, is dat omdat we niet met God geweest zijn.

De vijanden van de Heer die Hem gevangen hebben genomen, hebben hun Arrestant afgeleverd, maar ze moeten wel beschikbaar blijven. Het is koud geworden. Daarom ontsteken ze een vuur. De kou buiten geeft tegelijk de temperatuur van hun koude harten aan. Petrus neemt plaats in hun midden en maakt zich een met de spotters (Ps 1:1). Na het volgen van de Heer op een afstand kan een deelnemen aan het zich warmen aan het vuur van de vijanden van de Heer niet uitblijven. Wie afstand neemt van de Heer, schuift automatisch op in de richting van de wereld. Petrus is geen vijand van de Heer, maar op dit ogenblik wel van Zijn kruis (Fp 3:18).

Het vuur geeft niet alleen warmte, maar ook licht. Het is geen scherp licht en Petrus waant zich betrekkelijk veilig. Dan wordt hij toch herkend door een dienstmeisje dat hem scherp aankijkt. Ze ontdekt in hem iemand die ook “bij Hem was” en zegt dat hardop tegen de anderen. Petrus schrikt van de ontdekking. Een dienstmeisje jaagt de apostel schrik aan. In plaats van voor de Heer uit te komen reageert hij naar de vrouw met een regelrechte verloochening de Heer te kennen. Later zal hij in zijn brief schrijven over het altijd bereid zijn om verantwoording af te leggen (1Pt 3:15). Dat doet hij nadat hij de verootmoedigende les heeft geleerd die hij hier bezig is te leren.

Petrus is niet bereid tot die verantwoording omdat hij niet heeft gebeden met het oog op de verzoeking waarin hij zich nu bevindt. Deze eerste verkeerde stap voert tot volgende stappen die nog erger zijn en verder van God afvoeren. Kort daarna ziet een ander hem die de opmerking maakt, dit keer naar Petrus persoonlijk, dat hij “een van hen” is. De vrouw zei dat hij bij de Heer was, deze zegt dat hij bij de discipelen van de Heer hoort. Na zijn loochening bij de Heer te horen ontkent hij nu ten stelligste bij de discipelen van de Heer te horen.

Nadat hij de Heer de tweede keer heeft verloochend, verstrijkt er een uur. Een uur lang heeft Petrus zich al opgehouden tussen de vijanden van de Heer met twee keer een verloochening. Zijn geweten kan niet rustig zijn. Toch blijft hij waar hij is en warmt zich met de vijanden van de Heer aan het vuur dat zij hebben gemaakt.

Dan komt de derde confrontatie. Hij wordt weer herkend. Dit keer verraadt hij zijn afkomst door zijn dialect. Petrus zal zich niet alleen hebben gewarmd, maar ook hebben meegepraat. Hij kan alleen hebben meegedaan aan hun inhoudsloze gesprekken. Tot een getuigenis van zijn Heer is hij niet in staat door zijn valse positie en zijn dubbele verloochening. Bij deze derde ontdekking loochent Petrus opnieuw dat hij de Heer Jezus kent. Ditmaal doet hij alsof hij de ander niet begrijpt. Hij zegt zoveel als: ‘Waar heb je het eigenlijk over? Je vertelt me iets waar ik nooit van heb gehoord.’

Na deze verregaande ontkenning, zelfs al terwijl hij nog spreekt, kraait de haan, zoals de Heer heeft gezegd. Zoals Hij harten van mensen bestuurt om Hem te geven wat Hij nodig heeft, zo bestuurt Hij het dier dat Hij nodig heeft. Hij laat op dit ongebruikelijke tijdstip de haan kraaien om Zijn falende discipel te herinneren aan Zijn woord.

Een kraaiende haan is het symbool voor ontwaken. De Heer laat de haan kraaien om het geweten van Petrus te doen ontwaken. Maar er is niet alleen een ontwaakt geweten. Daar is ook de Heer. Zonder Hem loopt een ontwaakt geweten uit op wanhoop en zelfmoord, zoals bij Judas. Aan ware discipelen laat Hij Zijn gezicht zien. Hij faalt nooit. Zoals Hij tevoren niet heeft gefaald in Zijn trouw om te waarschuwen, zo verbergt Hij Zijn gezicht niet voor Petrus nadat deze Hem verloochend heeft.

Te midden van alle bespotting en mishandeling keert Hij Zich om en kijkt Petrus aan. Het lijden neemt Hem niet zo in beslag dat Hij Petrus vergeet. Als Hij Petrus aankijkt, herinnert deze zich het woord dat de Heer heeft gezegd over zijn verloochening. De herinnering daaraan brengt Petrus tot berouw. Hij gaat naar buiten en huilt bitter. Het zijn tranen van waarachtig berouw over wie hij zelf is en waartoe hij is gekomen. Ook nu brengt God nog mensen tot berouw en bekering door Zijn Woord. Gods Woord is een spiegel die de mens toont wie hij in zijn zondigheid is.

Copyright information for DutKingComments