Luke 4:4

Eerste verzoeking

De duivel leidt de eerste van zijn laatste drie verzoekingen in met de woorden “als U Gods Zoon bent”. Hij daagt de Heer als het ware uit dat maar te bewijzen en dat te doen door van die steen brood te maken. De duivel erkent de macht van het woord van de Heer dat Hij het maar tegen de steen hoeft te zeggen en de steen zal in brood veranderen. En had Hij geen enorme honger? Dan kun je toch best je macht gebruiken om daarin te voorzien? Later zal Hij meerdere keren een grote menigte verzadigen met slechts een paar broodjes.

Het gaat er ook niet om of Hij het wel of niet kan, maar of de Vader het wil. Deze eerste verzoeking staat in verband met de lichamelijke behoefte aan eten die ook Christus eigen is. Hij is waarachtig Mens en heeft brood nodig voor Zijn lichaam. Honger hebben is geen zonde en ook eten om de honger te stillen is geen zonde.

Zoals gezegd, heeft Hij de macht om van deze steen brood te maken. Ook het gebruikmaken van Zijn macht is geen zonde. Als Hij die macht echter zou gebruiken tot eigen nut en nu zou eten, op aandringen van de duivel, zou Hij zondigen. Hij zou dan eten, zonder opdracht van Zijn Vader. Als Hij zou hebben gegeten, zou Hij Zich hebben laten leiden door Zijn lichamelijke behoefte in plaats van door Zijn Vader. Hij zou, in plaats van afhankelijkheid van de wil van God, de eigen wil hebben laten gelden.

Hoe volmaakt antwoordt Hij de duivel met een citaat uit Gods Woord (Dt 8:3). De Heer zegt niet tegen de duivel: ‘Ik ben God en jij bent de duivel, ga weg.’ Dat zou niet tot eer van God en ook geen hulp voor ons zijn geweest. Hij neemt de plaats in die ook wij hebben. Net als Hij kunnen wij de verzoekingen van de duivel alleen weerstaan en hem verjagen door het Woord van God te citeren.

Zijn antwoord op deze eerste verzoeking toont aan dat Hij de plaats inneemt tegenover God die de mens past, dat is de plaats van volkomen afhankelijkheid van God. Het natuurlijke leven van de mens is afhankelijk van het eten van brood. Het geestelijke leven van de mens is afhankelijk van het aannemen en gehoorzamen van het Woord van God. Hij luistert elke morgen naar wat God te zeggen heeft (Js 50:4) en dat bepaalt wat Hij doet en spreekt en waar Hij heengaat; daarin vindt Hij Zijn kracht.

Veel gelovigen leven van stenen in plaats van brood. Zij geven daarmee ook een slecht voorbeeld voor hun kinderen. Als het Woord niet ons dagelijkse voedsel is, hoeven we ook niet te verwachten dat onze kinderen daarnaar zullen vragen.

De Heer Jezus haalt elke keer iets uit het boek Deuteronomium aan. In dat boek heeft het volk de woestijnreis achter de rug en ligt het beloofde land vóór hen. God vertelt in dat boek aan het volk hoe Hij voor hen heeft gezorgd in de woestijn, wat Hij hun in de woestijn heeft willen leren en wat hun na de woestijn aan heerlijke zegeningen te wachten staat. God wil hun harten door alles wat Hij in dit boek zegt zo vormen, dat ze zich allen alleen op Hem zullen richten.

Hij wenst een volk van zonen te bezitten met wie Hij kan spreken over wat Zijn hart bezighoudt. En een zoon is er voor het welbehagen van God. Dat zien we volmaakt in dé Zoon, maar God wil het ook zo graag in al Zijn kinderen zien. Daarvoor is nodig dat ons leven wordt gevormd door het Woord van God en dat we daardoor leven en dat we ons leven niet laten bepalen door de lichamelijke behoeften, alsof daar alles om zou draaien.

Copyright information for DutKingComments