Luke 5:35-39

Het vasten

De hardnekkige rechtvaardigen laten zich niet verslaan. Ze hebben nog een vraag aan Hem. Ze weten dat Johannes discipelen heeft en dat hij zijn discipelen strenge leefregels heeft gegeven, waaronder het vasten en het doen van gebeden. Dat past helemaal in hun lijn, want zo onderwijzen zij ook hun eigen discipelen. Als ze nu kijken naar de discipelen van de Heer, zien ze daar een gedrag dat in hun ogen ongepast is. Zijn discipelen doen niet anders dan eten en drinken. Kijk maar eens naar die grote maaltijd die Levi heeft aangericht en waaraan ze zich te goed hebben gedaan.

Ook dit is een reactie van lieden die niets van de genade begrijpen. Wettische mensen misgunnen altijd de vrijheid waarin de Heer Zijn discipelen leidt. In het volgende gedeelte (Lk 6:1) zien we trouwens dat dit soort maaltijden geen dagelijkse kost voor de discipelen is, want daar zien we dat ze honger hebben. Vrijheid die de Heer geeft, leidt nooit tot losbandigheid, maar tot een genieten van wat Hij geeft. Wie in vrijheid leeft, weigert voedsel aan te nemen uit de hand van de duivel, zoals de Heer Jezus heeft laten zien bij de verzoeking in de woestijn (Lk 4:4).

De Heer verklaart waarom Hij Zijn discipelen niet laat vasten. De reden is dat Hij bij hen is. Hij is de Bruidegom. Over de bruid wordt niet gesproken. Hij spreekt wel over bruiloftsgasten. Dat zijn Zijn discipelen. De Heer wijst erop dat er dagen komen dat Hij niet bij hen zal zijn. Hiermee doelt Hij op de dagen van Zijn dood en Zijn verblijf in het graf als Hij zal zijn uitgestoten uit de wereld. Dat zullen voor Zijn discipelen dagen van diep verdriet zijn (Jh 16:16-22). Dan zullen zij vasten.

Oude en nieuwe dingen

Om Zijn tegenstanders duidelijk te maken wat het verschil is tussen Zijn dienst en die van Johannes en het hele Oude Testament, spreekt Hij een gelijkenis tot hen. Wat Hij zegt en wat Hij op aarde is komen brengen, vergelijkt Hij met een nieuw kleed. Dit nieuwe kleed past niet bij het oude. Het oude is het Jodendom waarin alles door de wet is geregeld. De wet heeft het volk geen zegen gebracht, maar verlies van zegen en veroordeling, want de wet is door het volk verbroken.

De Heer is niet gekomen om het volk aan de wet te houden. Hij had dat kunnen doen, want Hij hield Zelf de wet volmaakt. Maar als Hij het volk de wet had voorgehouden, was daarmee nog niets aan de natuur van de mens veranderd. De mens is met zijn hele wezen een wetsovertreder en daardoor strafschuldig. Hij kan alleen zegen krijgen als hij op een totaal andere basis wordt benaderd en wel op de basis van genade. Die genade is Christus komen brengen. In Hem is de genade van God verschenen, heilbrengend voor alle mensen (Tt 2:11). Deze genade is het wezen van het christendom, zoals de wet het wezen van het Jodendom is.

Het is onmogelijk het nieuwe kleed van het christendom in te passen in het oude kleed van het Jodendom. Ze sluiten elkaar volledig uit. Het nieuwe moet het oude vervangen en niet ermee verbonden worden. Het is als met het oude verbond dat plaats moet maken voor het nieuwe verbond (Hb 8:13). Wet en genade gaan niet samen. Waar wordt geprobeerd de wet en de genade met elkaar te vermengen, neemt men geen van beide serieus en doet men beide geweld aan. Dan is de wet geen wet meer en de genade houdt op genade te zijn. In de genade zijn de kracht en de vreugde, waarvan de wijn een beeld is, van de Geest werkzaam, zoals in de wet de kracht van de mens werkzaam is.

De jonge wijn van de Geest kan niet in de oude verpakking. De oude verpakking stelt een mens voor die leeft op basis van de wet. De macht van de Geest van God in genade kan Zich niet laten opsluiten binnen de inzettingen van de wet. De oude dingen zijn de vormen van de mens naar het vlees. Het nieuwe is de kracht van God naar de Heilige Geest. De oude mens moet plaatsmaken voor de nieuwe mens.

De jonge wijn moet in nieuwe zakken. Dat wil zeggen dat de nieuwe kracht en vreugde van de Heilige Geest alleen passen bij hen die de genade voor verloren zondaars hebben ontvangen. Zij proberen niet meer op basis van de wet voor God rechtvaardig te zijn, want ze hebben ingezien dat het leven naar de wet onmogelijk is omdat de mens een zondaar is. Voor wie dat erkent, is Christus gekomen met Zijn genade. Wie de genade heeft aangenomen, is een nieuwe schepping, een nieuwe zak, waarin de Heilige Geest als jonge wijn kracht en vreugde brengt.

De Heer weet hoe moeilijk het voor een mens is, en zeker voor een Jood, om van genade alleen afhankelijk te zijn. Het betekent dat de mens zichzelf veroordeelt en erkent dat hij niet in staat is iets goeds te doen. Tot die conclusie komt een mens heel moeilijk. Veel liever wil hij zelf presteren, zich inzetten om de wet te houden, de behoudenis zelf verdienen. Zolang hij zegt “de oude is best”, wijst hij de genade af.

De Bruidegom is aanwezig. Hoewel dit een oorzaak van vreugde moest zijn, gezien de kracht van God die er is, verkiest de mens toch het oude omdat het hem belangrijk maakt. De kracht van God doet dat niet. Het oude is zo vertrouwd, dat we bang zijn het in te leveren voor het onbekende nieuwe. We leveren het oude alleen in als we in het nieuwe de Heer herkennen. De maatstaf mag niet zijn hoe we het altijd hebben gezien, maar de maatstaf moet zijn het licht dat God door Zijn Woord geeft. Als we ons afsluiten voor de kracht van Gods Woord zullen we verstarren in overleveringen.

Copyright information for DutKingComments