Luke 7:38

Een zondares komt bij de Heer

De Heer wordt geconfronteerd met twee personen. De een is een man met een onberispelijke levenswandel, een theoloog. De ander is een zondares, iemand die als zodanig openlijk bekendstaat. Deze confrontatie vindt plaats in het huis van een farizeeër die de Heer wel eens van dichtbij wil meemaken en Hem daarom te eten heeft gevraagd. De Heer gaat op de uitnodiging in, want Hij moet daar een dienst van genade bewijzen en onderwijs van genade geven.

Een zondares die op zoek is naar vergeving, zoekt Hem. Ongetwijfeld heeft ze haar zonden aan God beleden, maar heeft ze geen weet van de vergeving. Ze voelt aan dat Hij vol genade is en ze weet dat ze bij Hem moet zijn om vergeving te krijgen. Ze vindt Hem dan ook. Ze laat zich niet afschrikken door de wetenschap dat ze het huis van een farizeeër binnen moet gaan. Het gaat haar om Hem en Hij is daar. Dan moet zij daar ook zijn. Een berouwvolle zondares en een Heiland horen bij elkaar. Ze is op de ontmoeting voorbereid, want ze heeft een albasten fles met balsem bij zich. Haar eerbetoon aan de Heiland en het beroep op Zijn genade beginnen met tranen. Ze neemt de nederigste plaats in, bij Zijn voeten.

Vijf keer vinden we in dit evangelie mensen aan de voeten van de Heer, elke keer met een eigen kenmerk. Hier is het een zondares die wordt heengezonden in vrede. Ook zien we een ex-bezetene aan de voeten van de Heer zitten die vandaar wordt heengezonden om van Hem te getuigen (Lk 8:35). We komen Jaïrus tegen, een man in diepe smart, die zich aan de voeten van de Heer werpt en daar troost vindt (Lk 8:41). We ontmoeten Maria die aan de voeten van de Heer zit en daar door Hem wordt ingevoerd in Zijn gedachten en daar het goede deel geniet (Lk 10:39). Ten slotte vinden we een genezen melaatse aan de voeten van de Heer, een plaats waar hij aanbidding brengt (Lk 17:16).

Met haar tranen begint de vrouw de voeten van de Heer nat te maken en ze droogt ze af met de haren van haar hoofd. Daarna kust ze Zijn voeten innig om ze ten slotte te zalven met de balsem. Ze is diep onder de indruk van Zijn voeten, want het zijn de voeten die haar vrede brengen (Js 52:7). Dat zoekt ze, want ze weet dat ze een zondares is.

Haar tranen spreken van haar berouw. Het haar van haar hoofd, dat lang genoeg is om er Zijn voeten mee af te drogen, spreekt van haar toewijding (1Ko 11:15). Haar kussen spreken van haar liefde. De balsem spreekt van aanbidding. Er is bij de vrouw Goddelijke kennis van Christus. Die kennis is voor haar geen leerstuk, maar heeft een diepe uitwerking in haar hart. Ze voelt Wie Hij is. Genade geeft een diepe overtuiging van wat zonde is, met daaraan onlosmakelijk verbonden het bewustzijn dat God goed is. Wie zich zo aan de Heer Jezus hecht, vindt het ware licht.

Copyright information for DutKingComments