Luke 8:26-39

Een bezetene komt de Heer tegemoet

Ze vervolgen hun bootreis en komen in de landstreek van de Gerasenen. De locatie wordt nader aangegeven als de landstreek “die tegenover Galiléa ligt”. De Heer gaat daarheen om een arme bezetene op te zoeken en te bevrijden. Na de nood van de discipelen en de uitredding door Hem zien we in deze geschiedenis de nood van een enkel mens en de bevrijding daaruit door Hem.

De nood van de discipelen had te maken met hun dienst voor Hem. Ze hadden Hem in hun nood bij Zich. Het ging er alleen om op Hem te vertrouwen. De nood van de man in de volgende geschiedenis is totaal anders. Hij is volledig buiten de Heer en volkomen in de macht van de satan. Toen de discipelen in nood waren, riepen ze de Heer te hulp; de man schreeuwt dat hij niets met Hem te maken heeft. In beide gevallen toont de Heer Zijn macht en uitkomst.

Als ze uit het schip aan land zijn gegaan, wacht Hem met Zijn discipelen niet bepaald een warm onthaal. Voor de discipelen betekent het wel verder onderwijs. Na in het schip de kracht van de natuurelementen te hebben ervaren komen ze nu in een gebied waar de satan heer en meester is. Er komt een man uit de stad Hem tegemoet. Het is niet zomaar een man. Lukas beschrijft een mens die volkomen in de macht van de satan is.

De man loopt zonder enig zelfrespect en zonder enige schaamte naakt rond. Hij woont ook niet in een huis, maar in de graven, het terrein van de dood. Normaal praten is er ook niet bij. Als hij de Heer ziet, valt hij voor Hem neer. Luid spreekt hij uit dat er tussen hem en de Heer geen enkele band is. Wel erkent hij Zijn macht om hem te oordelen. Hij vraagt de Heer hem niet te pijnigen omdat hij weet dat dit het oordeel is dat hem wacht.

De stem van de man is de stem van de demonen. De demonen hebben zo volledig bezit van deze man genomen, dat de woorden die zij uiten hem worden toegeschreven. De Heer is hier gekomen om mensen uit de macht van de satan te bevrijden. Hij heeft de onreine geest, die er onder andere de oorzaak van is dat de man schaamteloos naakt rondloopt, bevolen uit hem te gaan. De geest is behalve onrein ook gewelddadig en krachtig. Het is een geest die niet door mensen te temmen en door geen enkele menselijke kracht te binden is. Vele malen is geprobeerd de man te bedwingen door hem met ketenen en voetboeien te binden. Het was allemaal tevergeefs, want hij brak de banden stuk. Rusteloos wordt hij door de demon in woeste gebieden gedreven.

Demonen uit de bezetene en in de varkens

De Heer wil dat de demon zich openbaar maakt en vraagt naar zijn naam. De demon antwoordt dat zijn naam “Legioen” is, want hij is niet alleen, maar met hem zijn vele demonen in de man gegaan. Hoe het zover heeft kunnen komen, staat er niet bij. Het is een waarschuwing dat wij ons voor niets van de satan moeten openstellen. Als hij eenmaal ingang bij een mens heeft, zal hij trachten volledige controle over die mens te krijgen. Een onreine geest kan langzaam maar zeker bezit van iemand nemen als hij zich bijvoorbeeld inlaat met pornografie. Elke onreine gedachte of onrein beeld moet, zodra die opkomt, veroordeeld worden, anders heeft de satan een opening.

De demonen weten dat de Heer de macht heeft hen in de afgrond te zenden. Daarom smeken ze Hem dat niet te doen. Ze doen Hem het voorstel hen in de varkens te zenden. Hij staat dat toe. Dat is geen toegeeflijkheid van Hem, maar Hij gebruikt de demonen om het kwaad van de bewoners van die streek te oordelen. Zij zijn net zo onrein als de varkens die ze houden. Tevens openbaren de demonen hun vernietigingsdrang.

Zoals de wind en de zee Hem gehoorzaamden, zo doen ook de demonen dat. Wat er met de zwijnen gebeurt, is een beeld van wat er met de Joden zal gebeuren. Als heidense machten later zullen komen om hun heilige stad in bezit te nemen, zullen ze zich in een onbegrijpelijke verblinding in de strijd werpen en zich laten afslachten. Dit is het gevolg van hun verwerping van de Heer Jezus.

Reactie van de mensen in Gerasa

Zij die de varkens hadden geweid, slaan op de vlucht. Ze zijn de controle over de kudde volledig kwijtgeraakt. Overal in de omtrek, zowel in de stad als op de velden, gaan ze vertellen wat er is gebeurd. Ze doen een ooggetuigenverslag, want ze hebben het met eigen ogen gezien. Hun verhaal brengt allen die het horen ertoe om ook te gaan zien wat er is gebeurd.

Als ze bij de Heer komen, vinden ze daar de mens die hun gebied altijd zo onveilig maakte, in volkomen rust aan Zijn voeten zitten. Hij is niet meer naakt en waanzinnig. Hij is lichamelijk gekleed en geestelijk gezond. Hier zien we een beeld van wat de genade in staat is te bewerken in een mens die kort tevoren nog volledig in de macht van de satan was. Dat zou toch wel hun harten moeten treffen. Wat zij met hun boeien niet hebben bereikt, heeft de genade van God in Christus gedaan.

Maar de uitwerking op de mensen die dit zien, is vrees. Dan doen de getuigen verslag van het behoud van de bezetene. Ze hebben gezien hoe de demonen door de Heer bij hem werden uitgedreven en in hun kudde zijn gegaan en hoe hun kudde is omgekomen. In plaats van onder de indruk te komen van de genezing van de bezetene zijn ze onder de indruk van het verlies van hun kudde. De Heer had hun kudde in de vernieling gejaagd. Zo Iemand Die hun bezit heeft afgepakt, zijn ze liever kwijt dan rijk. Ze willen Hem niet. Het gezelschap van de bezetene hebben ze verdragen, het gezelschap van de Heer verdragen ze niet. Of Hij maar wil gaan. Zonder een woord te zeggen gaat de Heer weer aan boord van het schip en keert terug naar Galiléa.

De opdracht

Het is begrijpelijk dat de man die door de Heer is bevrijd, bij Hem wil blijven. Maar de Heer laat hem gaan. Mooi is dat: Hij laat hem gaan. Tegelijk geeft Hij hem een opdracht mee. Hij zegt tegen de man dat hij naar zijn huis moet gaan, waar hij niet is geweest sinds hij bezeten was en in de graven woonde. Daar kan hij zijn familie laten zien hoe hij is veranderd en vertellen wat er met hem is gebeurd. Dat is het eenvoudigste wat ieder kan doen die door de Heer is bevrijd uit de macht van de satan. Deze opdracht geldt ook voor ons.

De Heer zegt tegen de man dat hij moet vertellen “alles wat God” hem heeft gedaan. De man vertelt echter “alles wat Jezus” hem heeft gedaan. Het is hem duidelijk dat de Heer Jezus God is. Hij doet zijn verhaal niet alleen thuis, maar door de hele stad. Zij wilden de Heer niet bij Zich hebben, maar in Zijn grote genade zendt Hij hun toch een getuige. Dit is wat sinds Zijn verwerping nog steeds gebeurt. Wij zijn gezonden in de wereld waaruit Hij is weggegaan omdat die Hem heeft verworpen om ervan te getuigen wat Hij aan ons heeft gedaan.

Copyright information for DutKingComments