Luke 9:40

Genezing van een maanzieke jongen

De Heer is met Zijn discipelen zeker een (deel van een) dag en een nacht op de berg geweest. Petrus had er wel willen blijven, maar de heerlijkheid was nog niet aangebroken. Ze moeten weer naar beneden. Daar komt een grote menigte de Heer tegemoet. Op de berg was er ongestoorde heerlijkheid. Onderaan de berg is er hopeloze nood en ellende door de aanwezige macht van de satan. Het is het verschil tussen hemel en aarde.

Deze ervaring kennen wij ook wel. We kunnen ogenblikken hebben van ongestoorde gemeenschap met de Heer als we Zijn Woord lezen of in een samenkomst ernaar luisteren. We vergeten alles om ons heen en zien de Heer Jezus in Zijn heerlijkheid. Daarna moeten we weer terug in het alledaagse leven en worden dan weer geconfronteerd met de ellende en nood, hetzij van onszelf, hetzij van mensen om ons heen. Toch is ook dan de Heer erbij en kan Hij worden aangeroepen, zoals deze vader dat doet vanuit de menigte.

Hij roept de Heer aan vanwege zijn eniggeboren zoon. Hij vraagt Hem naar zijn zoon “om te kijken”, dat wil zeggen in ontferming kijken naar en hulp bieden. Het is het inroepen van de gunst van de Heer. Maria gebruikt in haar lofzang hetzelfde woord als ze zegt dat God, haar Heiland, “de geringheid van Zijn slavin heeft aangezien”. ‘Aangezien’ heeft de betekenis van ‘omgekeken naar’. Zo kijkt God, onze Heiland in Christus, nog steeds in ontferming om naar mensen in hun geringheid en nood om hun hulp te bieden.

De man heeft een zoon die hij niet in de hand heeft, over wie hij de controle kwijt is. De jongen is in de macht van een geest, een onreine geest, die hem beheerst. De man ziet de uitwerking ervan in het gedrag van zijn jongen dat hij openlijk aan de Heer beschrijft. Hij schetst geen verheffend beeld van zijn kind: schreeuwen, stuiptrekken, schuimen. Hij is ten einde raad. De vader kan niet anders dan hulpeloos toezien hoe zijn jongen mishandeld wordt.

Maar nu is de Heer Jezus daar, dat wil zeggen Zijn discipelen, want de Heer was op de berg. De vader heeft gemeend dat Zijn discipelen zijn zoon wel konden bevrijden. Hij heeft de discipelen gesmeekt de geest uit zijn zoon uit te drijven. Ze hebben het geprobeerd, maar ze konden het niet. Ze hadden geen gezag over de geest. Eerder had de Heer hun die kracht en macht gegeven (Lk 9:1) en ze hadden die ook gebruikt, maar nu ontbrak hun het nodige geloof.

De Heer kan ons een gave toevertrouwen, maar er moet ook gemeenschap met Hem zijn om die gave uit te oefenen. Blijkbaar waren de negen achtergelaten discipelen net zo ‘slaperig’ als de drie op de berg. Ze waren vergeten Wie de Heer is en wat Hij hun had gegeven.

Vaak stellen wij als volgelingen van de Heer mensen teleur die van ons als Zijn volgelingen bepaalde dingen verwachten. Wij belijden een Heer te volgen en te dienen die uitkomst geeft in nood. Dan wekken we bepaalde verwachtingen bij mensen. Als zij een beroep op ons doen, hoe reageren we dan? Het gaat er niet om dat wij alle nood die er is, kunnen oplossen. Dat heeft de Heer ook niet gedaan. De vraag is of wij aandacht en medegevoel hebben voor mensen in nood, om samen met hen naar de Heer te gaan. Als we het zelf gaan proberen, zal de teleurstelling groot zijn.

Gelukkig komt de Heer Jezus op het juiste moment van de berg en roept de vader Hem aan. De Heer is verontwaardigd over het gebrek aan geloof bij Zijn discipelen. Hij noemt hen een “ongelovig … geslacht” en vraagt Zich af hoelang Hij nog bij hen zal zijn, hoelang Hij nog met hen, die zo weinig geloof tonen, zal kunnen omgaan. Aan Zijn geduld met ongeloof komt een einde.

Tegen de vader zegt Hij dat hij zijn zoon “hier”, dat is bij Hem, moet brengen. Het is niet naar de zin van de demon om in de buurt van de Heer Jezus te komen, maar hij weet ook dat hij zich niet aan de macht van Christus kan onttrekken. Voordat de demon zal worden uitgedreven, doet deze alle moeite om de jongen nog zo veel mogelijk schade te berokkenen. De Heer bestraft de onreine geest. Vervolgens maakt Hij het kind ook gezond, want het heeft veel geleden door de demon. Daarna geeft Hij het kind aan zijn vader terug. Ook hier herstelt Hij de ouder-kind relatie (vgl. Lk 7:15; Lk 8:55).

De vader krijgt een nieuwe kans om voor zijn zoon te zorgen. Hoe de jongen de onreine geest heeft gekregen, weten we niet. Wel kunnen we voor vandaag een toepassing maken. Veel ouders weten niet wat hun kinderen aan pornografische beelden en bladen en films zien. Daardoor komt de onreinheid het kind binnen en zal het ongecontroleerd gedrag gaan vertonen. Het kan zo uit de hand lopen, dat het kind niet meer te besturen is. Als ouders de wanhoop nabij zijn, kunnen ze voor hun kinderen de toevlucht nemen tot de Heer Jezus. Daarvoor is het nooit te laat.

Copyright information for DutKingComments