Malachi 3:1-3

De bode komt en de Heere ook

Hier komt het antwoord op de uitdagende vraag aan het einde van het vorige hoofdstuk: “Waar is de God van het oordeel?” (Ml 2:17). Maleachi laat weten dat de HEERE Zijn engel, dat is Zijn bode, Zijn heraut, uitstuurt om de komst van de God van het oordeel voor te bereiden. Deze bode is niet Maleachi en ook niet Elia, maar Johannes de doper. Dat weten we uit de aanhalingen van dit vers in de evangeliën in verbinding met Johannes de doper (Mt 11:10; Mk 1:2; vgl. Js 40:3-5).

In het citaat in Markus 1 wordt duidelijk dat de Heer Jezus voor Wie de weg moet worden bereid in Zijn Godheid wordt gezien, dat is als Jahweh (Mk 1:2). Daar staat “voor U uit”“U” is de Heer Jezus – en hier in Maleachi staat dat de HEERE zegt “voor Mij”, dat is Jahweh. Het bereiden van de weg door Johannes gebeurt in de harten van mensen, zodat Jahweh in hun harten kan komen. Het gaat om het wegnemen van opstand tegen God door de prediking van de bekering. Johannes is de voorloper van de nederige Mens Jezus Die niemand anders is dan Jahweh, God Zelf.

Maleachi spreekt hier niet over de komst van de Heer Jezus in vernedering. Hij gaat van de aankondiging van de voorloper direct over op de komst van de Heere tot Zijn tempel. Die komst vindt plaats in de eindtijd en zal plotseling gebeuren. Dan komt “de Heere”, Adonai, de soevereine Heerser. In dit vers liggen de eerste en de tweede komst naast elkaar (vgl. Js 61:1-3). Johannes de doper heeft Zijn eerste komst aangekondigd. Maar toen Hij kwam, werd Hij verworpen. Nu is Hij in de hemel, in afwachting van het bevel van God om de aarde op te eisen (Ps 2:8). Dan komt Hij in macht en majesteit.

De tijdgenoten van Maleachi zoeken de Heere in Zijn majesteit. Ze zien uit naar een Messias Die hen tot het hoofd van de volken zal maken. Alleen om die reden vinden ze hun vreugde in Hem. Maar daarmee zullen ze beschaamd uitkomen. Zij openbaren een andere geest dan uit Psalm 143 spreekt: “Ga niet in het gericht met Uw dienaar, want niemand die leeft, is voor Uw aangezicht rechtvaardig” (Ps 143:2). Hij zal zeker komen, plotseling, maar dan om allen te oordelen die goddeloos leven. Hij komt als “de Engel van het verbond” (vgl. Js 63:9; Ex 23:20; 23). Hij vervult alle voorwaarden van het verbond, waarbij ook het oordeel hoort over hen die het verbond hebben verbroken.

Het vers eindigt met nog een keer te verklaren dat Hij komt. Het is een bevestiging van een waarheid die diepe indruk moet maken en tot heiliging en verwachting moet voeren. Ook wij zien uit naar de komst van de Zoon van God. We verwachten Hem uit de hemelen. Hij komt eerst om de gelovigen van de gemeente en de oudtestamentische gelovigen tot Zich te nemen (1Th 4:16-17). Daarna komt Hij met de Zijnen naar de aarde (1Th 4:14). Als we in dat vooruitzicht en die verwachting leven, heeft dat een reinigend effect op ons leven (1Jh 3:3).

Reiniging en zuivering

Het volk verlangt wel naar de komst van de HEERE, maar wie kan Zijn dag verdragen (Ml 3:2; vgl. Am 5:18)? Als Hij komt, zal het zijn om het kwaad te oordelen – waarvan het vuur spreekt – en weg te doen uit Israël, zodat Zijn volk gereinigd zal zijn (Zc 13:8-9). Hier vinden we de doop met vuur waarover Johannes de doper spreekt (Mt 3:11-12). Hout, hooi en stro, die onder andere ongelovigen voorstellen, zullen erdoor vergaan (1Ko 3:12-15).

Maleachi gebruikt twee beelden voor reiniging: vuur en zeep. Vuur dient voor de reiniging van metalen en zeep voor de reiniging van kleding. Het vuur reinigt ons inwendig. Kleding heeft te maken met ons gedrag, ons uiterlijk. De Heer Jezus had zoiets niet nodig. Alles wordt in overeenstemming met Hem gemaakt, blinkend wit zoals Hij wit is.

De smelter, dat is de Heer Jezus, neemt na de verhitting van het zilver het schuim weg waardoor het zilver zuiver wordt (Ml 3:3). Hij is pas tevreden over de zuiverheid van het zilver als Hij Zijn eigen gezicht in het zilver weerspiegeld ziet. De reiniging is met het oog op het gelijkvormig worden aan Hem (2Ko 3:18; 1Jh 3:2).

“Hij zal zitten” als Hij met dit proces in de Zijnen bezig is. Dat duidt op rust, zorg en aandacht. Het is geen vluchtig werk. Het gebeurt niet met haast. Hij houdt de temperatuur van het vuur nauwlettend in de gaten en zorgt ervoor dat wij niet verzocht worden boven wat we kunnen verdragen, “maar met de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven, zodat u ze kunt verdragen” (1Ko 10:13).

De zonen van Levi moeten gereinigd worden. Zij worden genoemd omdat zij de offers moeten brengen. Ze zullen worden gereinigd van de zonden die in de vorige hoofdstukken zijn genoemd. Dan kunnen ze “een graanoffer brengen in gerechtigheid”, dat wil zeggen in overeenstemming met het recht van God (Ml 3:4). Ze zullen op de juiste manier, in de juiste gezindheid, de goede offers kunnen brengen. Er is geen onrecht meer in hun hart en in hun daden.

Het is een gedachtenisoffer, dat in het vrederijk wordt gebracht (Ezechiël 40-46). Het herinnert aan de dagen van oude tijden af, de dagen van vroeger, dat zijn de dagen van Mozes, David en Salomo. Onder aanvoering van deze mannen hebben de Israëlieten offers gebracht die de HEERE met welgevallen heeft aangenomen. Het vernieuwde, gezuiverde en gereinigde Israël zal de geest van geloof en toewijding hebben die ook die dagen kenmerkte.

Om de gemeente te reinigen gebruikt de Heer Jezus het water van het Woord (Ef 5:26). God gebruikt tucht om Zijn kinderen te heiligen en daardoor deel te laten krijgen aan Zijn heiligheid (Hb 12:10). Ook beproevingen worden gebruikt om ons geloof, ons vertrouwen op God, zuiverder te maken, zodat we beantwoorden aan de heerlijkheid van Christus bij Zijn komst (1Pt 1:6-7; Jb 23:10; Ps 66:10; Sp 17:3; Js 4:4).

Copyright information for DutKingComments