Malachi 3:16

Zij die de HEERE vrezen

In de vorige drie verzen openbaart God dat Hij weet wat goddeloze mensen tegen elkaar over Hem zeggen. Hij neemt daar kennis van (vgl. Jr 8:6). In Ml 3:16 lezen we dat Hij ook weet wat de Godvrezenden tegen elkaar over Hem zeggen. Onder de opstandige mensen van de vorige verzen bevinden zich enkelingen die elkaar kennen en met elkaar praten. De HEERE sluit Zich bij hen aan. Hij vindt Zijn vreugde in hen, met hoe weinig ze ook maar zijn.

Te midden van alle grootspraak is er een overblijfsel dat geen grote mond heeft over hun eigen kunnen, maar dat de mond vol heeft over de HEERE. Zij vrezen Hem, ze zijn vol eerbied voor Hem. In plaats van elkaar op te hitsen om ontrouw te worden aan een God Die zo moeilijk doet, bemoedigen ze elkaar. Ze wijzen elkaar erop dat Hij wel acht op hen slaat en naar hen luistert. Dit overblijfsel vertrouwt Hem, dwars door alle beproevingen heen. We zien hen bijvoorbeeld in Lukas 1-2, net vóór en net na de geboorte van de Heer Jezus, in Zacharia en Elizabeth, Jozef en Maria, de herders, Simeon en Anna.

De Heer kent ook in onze tijd allen die Hem te midden van een afvallige christenheid trouw blijven. Dat zien we meestal niet in de massabijeenkomsten, maar in persoonlijke contacten. We moeten niet denken zoals Elia dat we alleen zijn overgebleven. De Heer neemt nota van alles wat iemand over Hem zegt om een ander te bemoedigen om Hem trouw te blijven.

Het is menselijkerwijs spreken als gezegd wordt dat alles in een “gedenkboek” geschreven wordt (vgl. Es 6:1-2; Ps 56:9). God heeft dat boek niet nodig. Het boek dient om ons inzicht te geven in de waarde die Hij hecht aan ons spreken over Hem. Het gaat over hen “die de HEERE vrezen en wie Zijn Naam hoogachten”. Eerbied voor Hem blijkt uit de hoogachting van Zijn Naam. Zijn Naam is de uitdrukking van Zijn Wezen, Wie Hij is. Hoogachting van Zijn Naam blijkt niet zozeer uit wat er over die Naam wordt gezegd, maar uit het dag en nacht overpeinzen ervan (Ps 1:2). Hoogachting wil zeggen een zo hoge waardering voor die Naam hebben, dat hij het hart en de gedachten helemaal in beslag neemt.

Het niet verloochenen van Zijn Naam is ook in de eindtijd waarin wij leven een van de kenmerken van hen die te midden van het algehele verval Hem trouw blijven (Op 3:8). Hoogachting of eerbied voor Zijn Naam betekent dat we Hem eren voor Wie Hij is. We mogen dat op bijzondere wijze beleven wanneer we als gemeente samenkomen. De Heer Jezus spreekt erover dat al zijn het er maar twee of drie die samenkomen in Zijn Naam, Hij daar in het midden is (Mt 18:20). De eindtijd wordt in Gods Woord niet verbonden aan massale bijeenkomsten en indrukwekkende tekenen en wonderen, maar aan kleine aantallen.

De HEERE spreekt over de gelovigen die dit overblijfsel vormen vanuit de vreugde van wat zij voor Hem zullen zijn (Ml 3:17). Zij zijn voor Hem “een persoonlijk eigendom” (Ex 19:5; Dt 7:6; Dt 14:2; Dt 26:18). Daarin beluisteren we dat zij kostbaar voor Hem zijn, dat ze een bijzondere schat zijn (Js 62:3). Zijn oog en Zijn hart gaan naar hen uit.

Hij zal daar openlijk uiting aan geven “op de dag die Ik maken zal”, dat is de dag van Zijn komst. Dan zullen zij stralen als een kostbaarheid voor Hem tegenover de goddelozen. Nu zijn ze nog verborgen, maar dan zullen zij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid (Mt 13:43).

Zij zullen gespaard blijven en niet in de oordelen omkomen, omdat zij in relatie tot Hem staan als een zoon die zijn vader trouw dient. Het is Zijn waardering van hun toewijding aan Hem, dwars door alle tegenstand heen. Hij kan hen sparen omdat Hij dé Zoon, Zijn eigen Zoon, Die Hem volmaakt heeft gediend, niet heeft gespaard (Rm 8:32).

Copyright information for DutKingComments